Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhistoriciteitHet feit dat iemand bestaan heeft of dat iets waar gebeurd is. Zo wordt er ondanks het feit dat Karel de Grote de hoofdpersoon van menig fictioneel chanson de geste is, niet aan zijn historiciteit getwijfeld. Aan die van zijn literaire tegenpool koning Arthur wel. Historiciteit is een eis die al sinds de oudheid aan serieus literair werk gesteld wordt. Zo onderscheidde men gedurende de middeleeuwen jeesten en viten (vita) van boerden en favelen. Om verzonnen, propagandistische of stichtelijke (exempel, mirakelspel) teksten voor waar door te laten gaan, plaatste men ze in een historisch kader door ze te lokaliseren, te dateren en te autoriseren: die en die zegt, dat toen en toen, daar en daar, die en die leefde, of dat en dat gebeurde. Deze vorm van pia fraus (vroom bedrog) vindt men bijv. in Mariken van Nieumeghen (ca. 1515), waar de historische setting niet meer is dan een verificatio, een façade om de tekst te ontfictionaliseren. Maar nu nog strekt het soms tot aanbeveling dat een roman, gedicht of film teruggaat op een ware gebeurtenis. Daarnaast wordt het begrip historiciteit binnen de historische letterkunde gebruikt als aanduiding van het besef dat een literaire tekst geen tijdloos, artistiek object is, maar integendeel een tijd-, plaats-, maatschappij-, conventie- enz. gebonden maaksel, dat om juist begrepen te worden historisch benaderd dient te worden. Lit: J.J. Oversteegen, 'De historiciteit van literaire theorieën' in Handelingen Nederlands Philologencongres 36 (1980), p. 57-72 E. Ibsch, 'Het begrip "historiciteit": beslissingen van de literairhistoricus ten aanzien van de historische afstand' in themanummer Literatuur en geschiedenis van Spektator 36 (1986-1987) 1, p. 5-17.
|