Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdidiolectEtym: Gr. idios = eigen, persoonlijk; legein = spreken (vgl. met 'dia-lect') Term voor het herkenbare taalgebruik – het ‘persoonlijk dialect’ – van één individu met specifieke eigenaardigheden. Als dit individu de auteur is, valt het idiolect samen met auteursstijl (stijlsoort). De moderne stilistiek biedt precieze instrumenten aan om deze eigenaardigheden te beschrijven. Die omvatten vaak het computer-ondersteunde vergelijken van de teksten van één auteur met een groot corpus van andere teksten. Zie ook accent-2 en idioom. Bedoelt men met idiolect veeleer de taal van specifieke personages uit een letterkundig werk, bijv. een roman, dan moet men de stilistische analyse uiteraard in verband brengen met de stijlsoorten van andere sprekers in de tekst, met het gebruik van couleur locale en met alle andere conventies die gebruikt worden in de tekstuele vormgeving van de fictionele realiteit. Lit: G.J. van Bork & N. Laan (red.), Twee eeuwen literatuurgeschiedenis (1986), p. 137-139.
|
|