Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdidioomEtym: Gr. idiōma = bijzondere gesteldheid, bijzonder kenmerk, unieke eigenschap < idios = eigen, persoonlijk. Algemene benaming voor het taaleigen, d.w.z. het specifieke soort taalgebruik van een individu (idiolect: het idioom van Gezelle), een geografisch bepaalde groep (dialect: het Brabantse idioom; zie ook dialectliteratuur en idioticon), of een sociale groep (sociolect). Zo wordt ook de specifieke taalbehandeling bij een generatie of stroming auteurs als idioom aangeduid (bijv. het idioom van de Vijftigers). In nog ruimere zin wordt idiomatisch gebruikt als kwalificatie voor een ‘grammaticale’ of welgevormde uiting, d.i. een uiting die gemaakt is volgens de regels en normen die de gebruikte (algemene) taal eigen zijn. In de taalwetenschap en stilistiek is een idioom of idiomatische uitdrukking een vaste groep woorden waarvan de betekenis, anders dan bij een gewone collocatie, niet zonder meer kan worden afgeleid vanuit de samenstellende delen. Dat komt omdat idiomen doorgaans berusten op een verbleekte metafoor (lexicalisering); ze kunnen trouwens een cliché-1- karakter krijgen. Vaak voorkomende types zijn samenstellingen (‘winterkoninkje’), adjectief-substantiefverbindingen (‘heet hangijzer’), onomkeerbare paren (‘met haken en ogen’), en werkwoordelijke uitdrukkingen als ‘de strijdbijl opgraven’, ‘het hoekje om gaan’, enz. Idiomen hebben de status van lexicaal element. Zo behoort ‘het hoekje om gaan’ in zijn geheel tot hetzelfde paradigma als ‘sterven’, ‘doodgaan’, enz. Anders dan bijv. gnomische vormen zijn idiomen dus geen zelfstandige of volledige uitdrukkingen op zich. Ze lenen zich vaak niet tot letterlijke vertaling en behoren aldus tot het eigene van een taal. Lit: H. Heestermans, 'Over idioom' in Handelingen Nederlands Philologencongres 40 (1988), p. 91-98 S.A. Sprengers, Fixed expressions and the production of idioms (diss., 2003) T. van der Wouden, 'Bouwstenen van het Nederlands: een pleidooi voor (nog) meer aandacht voor idiomaliteit van het Nederlands' in Jane Fenoulhet e.a. (red.), Neerlandistiek in contrast (2007), p. 287-298 K. Plevoets, Tussen spreek- en standaardtaal: een corpusgebaseerd onderzoek naar situationele, regionale en sociale verspreiding van enkele morfo-syntactische verschijnselen uit het gesproken Belgisch-Nederlands (diss., 2008) G. Carroll, 'The changing face of English idioms' in Babel. The language magazine 26 (2019), p. 21-25 W. Wagner (red.), Idioms and ambiguity in context. Phrasal and compositional readings of idiomatic expressions (2020).
|