Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddialectliteratuurEtym: Laat-Lat. dialectus = omgangstaal < Gr. dia-lektos, van dia = uiteen, legein = spreken: omgangstaal. Literatuur die geschreven is in één van de lokale of regionale varianten van de algemene omgangstaal. Streektaal is in feite pas te onderscheiden van de algemene omgangstaal vanaf het moment dat die laatste als zodanig is geaccepteerd. In de meeste West-Europese talen is dat vanaf de 16de of 17de eeuw het geval. In de middeleeuwen werd literair werk vaak in dialect geschreven, maar later worden streektalen dikwijls gebruikt om het realiteitsgehalte van de tekst te benadrukken of vanwege de couleur locale. In de 17de en 18de eeuw is het gebruik van dialect vooral een stijlmiddel voor de volksliteratuur, zoals in schuitpraatjes, bruiloftsliederen (epithalamium) e.d. In de 18de eeuw wordt in romans soms dialect gebruikt om personages te kenschetsen, zoals bijv. in H. Fieldings Tom Jones (1749), T. Smolletts Humphrey Clinker (1770) of in Sara Burgerhart (1782) van Wolff en Deken. Met de romantiek groeit de dialectliteratuur steeds meer uit tot een zelfstandig genre. Een goed voorbeeld daarvan vormen de Allemanniche Gedichte van J.P. Hebel en enkele gedichten van de Gelderse dichter A.C.W. Staring. Andere voorbeelden van vroege, in dit geval volledig in Gronings dialect geschreven novellen zijn ’n Oetmiening ien ’n Jachtwaaide (1872) van W. Reinkingh en De goldene kette (1875) van W. van Palmar. Ook in Limburg, Gelderland en Zeeland ontwikkelde zich een rijke dialectliteratuur. In Vlaanderen zette Guido Gezelle zich in voor het taaleigen van de West-Vlaamse dialecten. Het verdient aanbeveling om onderscheid te maken tussen streekliteratuur of dorpsromans en dialectliteratuur. Streekliteratuur en dorpsromans hoeven niet volledig in het dialect geschreven te zijn omdat ze zich in de eerste plaats richten op streekgebonden gebeurtenissen, terwijl dialectliteratuur doorgaans wel geheel in dialect geschreven is. P.J. Meertens en B. Wander stelden een Bibliografie der dialecten van Nederland, 1800-1950 (1958) samen. In het tweede deel daarvan namen ze een overzicht op waarin per streek of stad de in dialect geschreven literatuur wordt vermeld. De belangstelling voor dialect en de daarin geschreven teksten is sterk gegroeid en inmiddels worden ook in de popmuziek songteksten in dialect gebruikt. Bovendien valt een streven waar te nemen om streektalen, net als het Fries, een officiële status te verlenen. Zie ook accent-2. Lit: H. Hadderingh, Prof. Dr. Prakke en de Drentse dialectliteratuur (1982) J. van der Kooi (red.), Dialectliteratuur, balans en perspectief van de moderne streektaalletterkunde in Oostnederland en Nederduitsland speciaal nummer van Driemaandelijkse Bladen 42 (1990) 1-4 L.P. Grijp, ‘Is zingen in dialect Normaal? Muziek, taal en regionale identiteit’ in Zingen in een kleine taal, speciaal nummer van Volkskundig Bulletin 21 (1995) 2, p. 304-327 J. Taavitsainen & G. Melchers (red.), Writing in nonstandard English (1999) M. Wagner-Egelhaaf (red.), Region – Literatur – Kultur. Regionalliteraturforschung heute (2001) M. Goyens & W. Verbeke (red.), The dawn of the written vernacular in Western Europe (2003) H. Bloemhoff e.a. (red.), Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde (2008) L. van Santvoort, J. de Maeyer & T. Verschaffel (red.), Sources of regionalism in the nineteenth century: architecture, art and literature (2008) Stichting Nederlandse Dialecten (red.), Wie zegt wat waar? Regionale taal in Nederland en Vlaanderen (2021) J. De Caluwe, V. De Tier, A. S. Ghyselen & R. Vandenberghe, Atlas van het dialect in Vlaanderen (2021).
|