De Tweede Ronde. Jaargang 27
(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Fragment uit ‘De pelgrimstocht van jonker Harold’Ga naar voetnoot*
| |
[Engels]65[regelnummer]
Fair is proud Seville; let her country boast
Her strength, her wealth, her site of ancient days.
But Cadiz, rising on the distant coast,
Calls forth a sweeter, though ignoble praise.
Ah, Vice! how soft are thy voluptuous ways!
While boyish blood is mantling, who can 'scape
The fascination of thy magic gaze?
A Cherub-hydra round us dost thou gape,
And mould to every taste thy dear delusive shape.
66[regelnummer]
When Paphos fell by Time - accursed Time!
The Queen who conquers all must yield to thee -
The Pleasures fled, but sought as warm a clime;
And Venus, constant to her native sea,
To nought else constant, hither deign'd to flee,
And fix'd her shrine within these walls of white;
Though not to one dome circumscribeth she
Her worship, but, devoted to her rite,
A thousand altars rise, for ever blazing bright.
| |
[pagina 141]
| |
[Vervolg Nederlands]67[regelnummer]
Daar worden dag en nacht, tot de geschrokken
Aurora blozend door de luiken gloort,
De rituelen van 't vermaak voltrokken,
En elke vreemde wens wordt daar verhoord,
Elk spel gespeeld. De pelgrim in dit oord
Vergeet dat soberheid hem zou betamen.
Door niemand wordt de euforie verstoord,
Al brandt men wierook: hier roept men de namen
Van God en Venus aan, om beurten of tezamen.
68[regelnummer]
De Zondag komt; men is verplicht te rusten.
Wat wordt als passend tijdverdrijf beschouwd
Op deze vrome, katholieke kusten?
Hoor, brult daar niet de koning van het woud?
Zijn hoef vertrapt de lans tot kachelhout;
Zijn hoorns doen ros en ruiter bloedig kleuren,
En de tribune jubelt duizendvoud
Wanneer ze uit het paard de darmen scheuren,
Wat zelfs de vrouwen niet doet gruwelen of treuren.
| |
[Vervolg Engels]67[regelnummer]
From mom till night, from night till startled Morn
Peeps blushing on the revel's laughing crew,
The song is heard, the rosy garland worn;
Devices quaint, and frolics ever new,
Tread on each other's kibes. A long adieu
He bids to sober joy that here sojourns:
Nought interrupts the riot, though in lieu
Of true devotion monkish incense bums,
And love and prayer unite, or rule the hour by turns.
68[regelnummer]
The Sabbath comes, a day of blessed rest;
What hallows it upon this christian shore?
Lo! it is sacred to a solemn feast:
Hark! heard you not the forest monarch's roar?
Crashing the lance, he snuffs the spouting gore
Of man and steed, o'erthrown beneath his horn;
The throng'd arena shakes with shouts for more
Yells the mad crowd o'er entrails freshly torn,
Nor shrinks the female eye, nor ev'n affects to mourn.
| |
[pagina 142]
| |
[Vervolg Nederlands]69[regelnummer]
Een feestdag! Londen, na een week van werken
Viert u ook deze dag van het gebed,
Als frisgewassen handwerkslui en klerken
En burgers in hun zondagse toilet
Om frisse lucht te happen strijk-en-zet
In koetsjes door de buitenwijken toeren,
Op weg naar Brentford, Harrow, Maidenhead,
Waar men bespot wordt door jaloerse boeren
Als een vermoeide knol zich weigert te verroeren.
70[regelnummer]
Men laat zijn lief zich op uw Theems verpozen
Of draaft over het veilig pad ernaast.
De wandelaar heeft Richmond uitgekozen,
Terwijl de massa zich naar Highgate haast.
Waarom? vraagt men in Thebe mij verbaasd.
Daar wordt in de taveerne trouw gezworen -
Een plechtigheid waarop de drinker aast -
Door mannen en door vrouwen, aan de Horen,
Waarna men drinkt en danst tot aan het ochtendgloren.
| |
[Vervolg Engels]69[regelnummer]
The seventh day this; the jubilee of man.
London! right well thou know'st the day of prayer:
Then thy spruce citizen, wash'd artisan
And smug apprentice gulp their weekly air;
Thy coach of hackney, whiskey, one-horse chair
And humblest gig through sundry suburbs whirl;
To Hampstead, Brentford, Harrow make repair;
Till the tired jade the wheel forgets to hurl,
Provoking envious gibe from each pedestrian churl.
70[regelnummer]
Some o'er thy Thamis row the ribbon'd fair,
Others along the safer turnpike fly;
Some Richmond-hill ascend, some scud to Ware,
And many to the steep of Highgate hie.
Ask ye, Boeotian shades, the reason why?
‘Tis to the worship of the solemn Horn,
Grasp'd in the holy hand of Mystery,
In whose dread name both men and maids are sworn,
And consecrate the oath with draught, and dance till morn.
| |
[pagina 143]
| |
[Vervolg Nederlands]71[regelnummer]
Ook u biedt dwaas vertier op zulke dagen,
Mooi Cádiz, rijzend boven eb en vloed!
Zodra de kerkklok negen heeft geslagen,
Neemt men de rozenkrans ter hand en groet
De Maagd (de enige, naar ik vermoed,
In deze stad): een van de rituelen
Waarmee men voor de zwaarste zonden boet.
Dan rept men zich arenawaarts, waar velen,
Jong, oud, hoog, laag, arm, rijk, dezelfde passie delen.
72[regelnummer]
De poort gaat open, het publiek stroomt binnen
En zet zich neer rond het omheind gebied,
Waar lang voor het spektakel zal beginnen
Geen plaats voor wie te laat komt, overschiet,
En men, naast grandes, vele dames ziet
Wier blik de mannen die hun aandacht vragen
Eerst wondt, dan balsem in de wonde giet.
Geen man wordt, als hij hun niet kan behagen,
Door Amors pijl gedood, naar dwaze dichters klagen.
| |
[Vervolg Engels]71[regelnummer]
All have their fooleries - not alike are thine,
Fair Cadiz, rising o'er the dark blue sea!
Soon as the matin bell proclaimeth nine,
Thy saint adorers count the rosary.
Much is the Virgin teased to shrive them free
(Well do I ween the only virgin there)
From crimes as numerous as her beadsmen be;
Then to the crowded circus forth they fare,
Young, old, high, low, at once the same diversion share.
72[regelnummer]
The lists are oped, the spacious area clear'd,
Thousands on thousands piled are seated round;
Long ere the first loud trumpet's note is heard,
No vacant space for lated wight is found.
Here dons, grandees, but chiefly dames abound,
Skill'd in the ogle of a roguish eye,
Yet ever well inclined to heal the wound;
None through their cold disdain are doom'd to die,
As moon-struck bards complain, by Love's sad archery.
| |
[pagina 144]
| |
[Vervolg Nederlands]73[regelnummer]
Maar men verstomt - vier ruiters zijn de reden,
Die goudgespoord, de lansen in de hand,
Driest maar deemoedig in het strijdperk treden,
Hun hoofd bepluimd, hun kleding flamboyant;
Het viertal rossen steigert elegant.
Als zij zich winnaars in het spel betonen,
Verlaten zij het strijdperk triomfant,
Bejubeld, en bemind door alle schonen:
Al wat een vorst of held na zege pleegt te lonen.
74[regelnummer]
De voetknecht moet, met vederlichte speren,
Gekleed in kleurig leder en satijn,
De runderkoning kwellen en kleineren,
En gretig wacht hij op het aanvangssein.
Behoedzaam inspecteert hij het terrein:
Hij vecht te voet en moet zich voorbereiden,
Daar elk obstakel hem fataal kan zijn.
De mens kan beter in het zadel strijden:
Het paard moet al te vaak de eerste schade lijden.
| |
[Vervolg Engels]73[regelnummer]
Hush'd is the din of tongues - on gallant steeds,
With milk-white crest, gold spur, and light-poised lance,
Four cavaliers prepare for venturous deeds,
And lowly bending to the lists advance;
Rich are their scarfs, their chargers featly prance:
If in the dangerous game they shine to-day,
The crowd's loud shout, and ladies' lovely glance,
Best prize of better acts, they bear away,
And all that kings or chiefs e'er gain their toils repay.
74[regelnummer]
In costly sheen and gaudy cloak array'd,
But all afoot, the light-limb'd Matadore
Stands in the centre, eager to invade
The lord of lowing herds; but not before
The ground, with cautious tread, is traversed o'er,
Lest aught unseen should lurk to thwart his speed.
His arms a dart, he fights aloof, nor more
Can man achieve without the friendly steed -
Alas! too oft condemn'd for him to bear and bleed.
| |
[pagina 145]
| |
[Vervolg Nederlands]75[regelnummer]
Driemaal schalt de klaroen. Daar is het teken!
Verwachting doet de stille kijkersschaar,
Wanneer het hok geopend wordt, verbleken:
Met één sprong toont zich de geweldenaar.
Zijn hoeven beuken de arena, maar
Hij valt niet aanstonds aan: weloverwogen
Richt hij zijn tred en loopt nu hier, dan daar.
Zijn boze staart beweegt in wijde bogen;
Een woeste gloed gloeit rood in zijn gesperde ogen.
76[regelnummer]
Hij stopt om naar een picador te staren.
Pak nu je lans, jongmens vol overmoed,
En toon ons hoe je, in het spel ervaren,
Je voor zijn woede en de dood behoedt!
De paarden bokken, wendbaar, licht van voet.
De stier stampt briesend voort, niet ongeschonden,
Want helderrood stroomt uit zijn flank het bloed.
Hij vlucht geschrokken, loeiend om de wonden
Waar spies en lans gestaag zijn zwakke plekken vonden.
| |
[Vervolg Engels]75[regelnummer]
Thrice sounds the clarion; lo! the signal falls,
The den expands, and Expectation mute
Gapes round the silent circle's peopled walls.
Bounds with one lashing spring the mighty brute,
And wildly staring, spurns, with sounding foot,
The sand, nor blindly rushes on his foe:
Here, there, he pounds his threatening front, to suit
His first attack, wide waving to and fro
His angry tail; red rolls his eye's dilated glow.
76[regelnummer]
Sudden he stops; his eye is fix'd: away,
Away, thou heedless boy! prepare the spear;
Now is thy time to perish, or display
The skill that yet may check his mad career.
With well-timed croupe the nimble coursers veer;
On foams the bull, but not unscathed he goes;
Streams from his flank the crimson torrent clear;
He flies, he wheels, distracted with his throes:
Dart follows dart; lance lance; loud bellowings speak his woes.
| |
[pagina 146]
| |
[Vervolg Nederlands]77[regelnummer]
Weer valt hij aan, door spies noch lans gebroken,
Noch door een sprong van 't arme paard gestuit;
En ook al blijven mensen hem bestoken,
Hun kracht en wapens halen weinig uit.
Een dapper ros gaat stervend onderuit;
Een ander toont de stuwspier van het leven,
Nog kloppend, onder zijn gescheurde huid,
En wankelend, ten dode opgeschreven,
Torst hij zijn ruiter: die is ongedeerd gebleven.
78[regelnummer]
Gepijnigd, kwaad, door ademnood bevangen
Staat in het midden nu de stier, gekweld
Door spiesen die nog uit zijn wonden hangen.
Zijn tegenstanders lijken uitgeteld,
Maar nu treedt de torero in het veld,
Die tergend zijn muleta laat bewegen.
De stier valt aan met desperaat geweld -
Vergeefs! De man houdt hem behendig tegen,
Verblindt hem met zijn cape en heft de scherpe degen.
| |
[Vervolg Engels]77[regelnummer]
Again he comes; nor dart nor lance avail,
Nor the wild plunging of the tortured horse;
Though man and man's avenging arms assail,
Vain are his weapons, vainer is his force.
One gallant steed is stretch'd a mangled corse;
Another, hideous sight! unseam'd appears,
His gory chest unveils life's panting source;
Though death-struck, still his feeble frame he rears;
Staggering, but stemming all, his lord unharm'd he bears.
78[regelnummer]
Foil'd, bleeding, breathless, furious to the last,
Full in the centre stands the bull at bay,
Mid wounds, and clinging darts, and lances brast,
And foes disabled in the brutal fray;
And now the Matadores around him play,
Shake the red cloak, and poise the ready brand.
Once more through all he bursts his thundering way -
Vain rage! the mantle quits the conynge hand,
Wraps his fierce eye - 'tis past - he sinks upon the sand.
| |
[pagina 147]
| |
[Vervolg Nederlands]79[regelnummer]
Diep wordt het wapen in het vlees gedreven
Fussen de schouder en het nekgewricht.
Hij stopt en wankelt, weigert op te geven,
Totdat de zachte dood zijn strijd verlicht
En hij, bejubeld door de massa, zwicht.
Dan wordt het arme dier, voorgoed verslagen, -
Voor het platvloerse volk een mooi gezicht -
Door snelle, schuwe paarden weggedragen:
Een levenloze vracht op een versierde wagen.
80[regelnummer]
Dit ruw vertier, opwindend voor de vrouwen,
Vermaakt de mannen, die bloeddorstigheid
Van kindsbeen af als iets normaals beschouwen
En pas genieten als een ander lijdt.
In ieder dorpje heersen haat en nijd,
En zij die aan het echte front ontbreken,
Besteden al te vaak, helaas, hun tijd
Aan plannen om zich op een vriend te wreken
En, om een kleinigheid, de ander dood te steken.
| |
[Vervolg Engels]79[regelnummer]
Where his vast neck just mingles with the spine,
Sheathed in his form the deadly weapon lies.
He stops - he starts - disdaining to decline,
Slowly he falls, amidst triumphant cries;
Without a groan, without a struggle dies.
The decorated car appears, on high
The corse is piled - sweet sight for vulgar eyes.
Four steeds that spurn the rein, as swift as shy,
Hurl the dark bull along, scarce seen in dashing by.
80[regelnummer]
Such the ungentle sport that oft invites
The Spanish maid, and cheers the Spanish swain:
Nurtured in blood betimes, his heart delights
In vengeance, gloating on another's pain.
What private feuds the troubled village stain!
Though now one phalanx'd host should meet the foe,
Enough, alas! in humble homes remain,
To meditate 'gainst friends the secret blow,
For some slight cause of wrath, whence life's warm stream must flow.
| |
[pagina 148]
| |
[Vervolg Nederlands]81[regelnummer]
Wel vlood de Jaloezie: want tralies, sloten
En de dueña, vroeger dag en nacht
De plaag van dochters of van echtgenoten
Van wie de man zich de bewaker dacht,
Dat alles wordt nu ouderwets geacht.
Was iemand vrijer dan de Spaanse meiden -
Voor Oorlog rampspoed over Spanje bracht -
Die, 't haar in vlechten, dansten op de weiden
Waar Venus en de Maan hen naar de liefde leidden?
| |
[Vervolg Engels]81[regelnummer]
But Jealousy has fled: his bars, his bolts,
His whither'd sentinel, Duenna sage!
And all whereat the generous soul revolts,
Which the stem dotard deem'd he could encage,
Have pass'd to darkness with the vanish'd age.
Who late so free as Spanish girls were seen
(Ere War uprose in his volcanic rage),
With braided tresses bounding o'er the green,
While on the gay dance shone Night's loverloving queen?
|
|