Kluchtige tafereelen van Grootje Goedsloof met haar aardig hondje Blaf(ca. 1850-1860)–Anoniem Kluchtige tafereelen van Grootje Goedsloof met haar aardig hondje Blaf– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Klughtige tafereelen van Grootje Goedsloof met haar aardig hondje Blaf] Grootje Goedsloof tast hier mis, daar er in de kast niets is. Grootje schrikt op dit gezigt: Blaf ligt met zijn oogjes digt. Grootje, weer naar huis gekeerd, ziet, dat niets haar hondje deert. Blaf, dien ge aan het venster ziet, rookt een pijp, maak - 't smaakt hem niet. Blafje, moê van 't straatgewoel, rust in grootje's leuningstoel. Blaf, met 't bier regt in zijn schik, staat of 't hoofd een oogenblik. Terwijl ons Grootje gaat om fruit, speelt hondje Blaf wat op de fluit. Hondje Blaf, dat wijze dier, rijdt hier paardje voor pleizier. 't Hondje, dat op 't geitje zat, komt in huis en voert de kat. Daar Blaf 't hoedje sierlijk vond, sprong hij vrolijk er meê rond. Blaf, gepruikt naar d' ouden trant, leest regt deftig in de krant. Blaf draait ijv'rig 't spinnewiel van de goede brave ziel. Blaf, die zeer hoovaardig was, kijkt hier in het spiegelglas. Blaf, gekleed gelijk een zot, drijft met Grootje nu den spot. Ach! Pierlala ligt in de kist met beî zijn billen bloot, en Grootje Goedsloof treurt en klaagt, want Admiraal is dood!