Mulligan is een notoir blasfemist, die zijn uitspraken doorspekt met uit hun context gerukte zinsneden uit de katholieke mis en vervormde Bijbelcitaten. ‘And going forth, he met Butterly’ (1.527), zegt Mulligan bij het verlaten van de toren, verwijzend naar Matteüs 26: 75, ‘And going forth, he wept bitterly.’ Petrus heeft zojuist Jezus verloochend, beseft wat er gebeurd is en gaat vol wroeging heen - ‘En naar buiten gaande weende hij bitter.’ In Mulligans versie van het gebeuren verdwijnt de wroeging en komt Petrus ene Butterly tegen.
Butterly keert vervolgens terug in het vijftiende hoofdstuk van Ulysses. Hier is het niet Mulligan of Stephen maar Bloom die Butterly ontmoet, in een hallucinatoire scène waarin hij (Bloom) zich inbeeldt koning Leopold de Eerste te zijn. Als verlicht monarch mengt hij zich onder het gewone volk en nuttigt hij onder meer een rauwe raap, hem aangeboden door een boer genaamd Maurice Butterly: ‘(he eats a raw turnip offered him by Maurice Butterly, farmer) Fine! Splendid!’ (15.1611).
Bij John Vandenbergh verdwijnen de Bijbelverwijzing en daarmee ook de humor uit Mulligans opmerking: ‘En naar buiten gaande ontmoette hij Bitter’ (v 23). Genoemde Bitter keert terug in hoofdstuk vijftien als ‘Maurice Bitter’ (v 554), maar heel erg overtuigend is deze oplossing niet. Claes en Nys doen het al een stuk beter: ‘En naar buiten gaande, weende hij bitterballen’ (c&n 22), zegt Mulligan, en Maurice Butterly is dientengevolge ‘Maurice Bitterbal’ (c&n 514) geworden. Bijbelverwijzing en humor zijn bewaard gebleven, al kan men zich afvragen wat de oer-Hollandse bitterbal doet in het Dublin van 1904, ook als achternaam voor een boer. En het aspect van de ontmoeting in de uitspraak van Mulligan is verdwenen.
Opnieuw: brengen Bindervoet en Henkes het er beter af? ‘En naar buiten gaande wenkte hij Bitterlijk’ (b&h 23); ‘(hij eet een rauwe raap, hem aange-boden door Maurice Bitterlijk, landbouwer) Heerlijk! Uit de kunst!’ (b&h 566). Hm. Puur technisch gesproken is dit beter, met het behoud van de Bijbelverwijzing en zonder anachronisme. De Engelse transformatie wept/met heeft een interessant equivalent gekregen in weende/wenkte. Toch vind ik de woorden van Mulligan hier iets geforceerds hebben, waardoor de gekozen oplossing mij niet helemaal kan overtuigen - ook omdat ik op het gebied van humor en woordspelingen meer verwacht van Bindervoet en Henkes, maar dat kan weer de Bloemsdag-erfenis zijn.
Een derde voorbeeld, uit het tiende hoofdstuk van Ulysses, ‘Wandering Rocks’. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in negentien korte fragmenten, en in het zestiende fragment komen we de broer van de overleden Ierse politicus Charles Stewart Parnell tegen. Hij zit aan een tafel in een tearoom: ‘John Howard Parnell translated a white bishop quietly’ (10.1050). De lezer die het woord ‘translated’ tegenkomt verwacht heel even de betekenis ‘vertaalt’, om meteen daarna te zien dat hier sprake is van een spelletje schaak en dat Parnell een loper verzet. ‘[T]ranslated’ wordt in de oorspronkelijk betekenis gebruikt (‘overzetten’), hetgeen past bij de aarzeling als stijlfiguur in dit hoofdstuk.
Vandenbergh vertaalt de zin als ‘John Howard Parnell verplaatste rustig een witte raadsheer’ (v 288), waarbij met name de raadsheer een goede vondst is in de context van Ulysses in het algemeen en het aspect van de Ierse politieke geschiedenis in het bijzonder. Bij Claes en Nys is de raadsheer verdwenen, maar zij hebben de korte aarzeling in de zin iets beter weergegeven: ‘Bedaard verschoof John Howard Parnell een witte loper’ (c&n 265). Omdat ‘verschoof’ net niet helemaal bij het discours van het schaakspel hoort, zou de lezer kunnen verwachten dat hij