Auteur | Tekst | In | Jaar |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘De heerlijke boorden van de Moezel van Trier tot Coblentz, beschreven op eene Reis door Duitschland, Ao. 1827, door J.P. Sprenger van Eyk. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1828. In gr. 8vo. 154 Bl. f 1-80.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828 | 1828 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Redevoering ter Nagedachtenis van wijlen den weleerw. zeer gel. Heer J. Scharp, uitgesproken in de Maatschappij, Verscheidenheid en Overeenstemming, 11 April 1828, door J.P. Sprenger van Eyk, Predikant te Rotterdam. (Met bijgevoegde Aanteekeningen.) Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1828. In gr. 8vo. f :-40.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828 | 1828 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Het Hartzgebergte, een der fraaiste en belangrijkste gedeelten van Noordwestelijk-Duitschland, bezocht op eene Reis in 1828. Met Platen. Door J.P. Sprenger van Eyk. Te Rotterdam, bij de Wed. J. Allart. 1829. In gr. 8vo. XVI en 238 bl. f 3-65.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830 | 1830 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Rotterdam. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1836. In gr. 8vo. 97 en XXIX bl. f 1-50.’, ‘Nalezingen en vervolg op mijne Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder van de scheepvaart en het scheepsleven ontleend, (waarin ook de opgegevene donkere spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen meerendeels worden opgehelderd) door J.P. Sprenger van Eyk, Predikant te’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837 | 1837 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘ Eene Maand in Zuidwestelijk Duitschland. Reisverhaal en Reisboek, geschreven door J.P. Sprenger van Eyk. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. 1837. In gr. 8vo. 171 en 33 Bl. f 2-60. Mijne Emigratie in Duitschland, Engeland en Ierland, in 1799-1802; met een Verslag omtrent de Hollandsche Brigade in dienst van Groot-Brittannië, onder bevel van Z.D.H. den Heere Erfprins van Oranje-Nassau; alsmede eene korte Beschrijving van eenige Bijzonderheden te Londen, opgeteekend gedurende mijn verblijf aldaar in 1804. Te Utrecht, bij N. van der Monde. 1837. In gr. 8vo. 295 Bl. f 2-80.’, ‘Reizen mijner Jeugd; uit mijne Aanteekeningen voor mij en voor anderen. Door den Schrijver van de Brieven van eenen Afgestorvenen. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. In gr. 8vo. 181 Bl. f 2-20.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838 | 1838 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Nalezingen en vervolg op mijne Handleiding tot de kennis van onze Spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder uit het Dierenrijk ontleend. Door J.P. Sprenger van Eyk, Predikant te Rotterdam, enz. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. In gr. 8vo. X, 58, X, 34, XXIII, IV bl. f 1-50. Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche Spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan het Landleven ontleend. Door en bij dezelfden. In gr. 8vo. X, 105, 21, XXII, 15 bl. f 1-80.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843 | 1843 |