sche voeten boven de oppervlakte der Oostzee, verbeeldende, gepastelijk opgehelderd. Is het intusschen reeds moeijelijk voor een' Schrijver, regt levendige denkbeelden van al het groote en schoone, door hem gezien, aan zijne lezers mede te deelen, hoe veel kouder en dorder zou niet het uitgetrokken verslag van den Recensent worden! Wij verwijzen dus tot het boek zelve, en bepalen ons tot eene kleine aanhaling:
‘Wanneer de zon in den herfst ondergaat, en de lucht in het Oosten geheel betrokken is, verlengen zich de schaduwen op de Brocken’ (reeds genoemde Broks- of Bloksberg) ‘aanmerkelijk. Het huis wordt een paleis; de armen en beenen der menschen, wier beweging men duidelijk onderscheiden kan, vertoonen zich als mastboomen, en daar dan gewoonlijk alles in de diepte reeds nacht is, schijnen er Cyclopen op te treden, die een heksentooneel leveren.’
Bij deze en dergelijke natuurlijke verklaringen van het volksprookje voegt de Eerw. Schrijver andere, uit de geschiedenis ontleend:
‘....Karel de groote was met even zoo veel bekeerings- als veroveringszucht bezield..... De Saksers moesten voor dit geweld zwichten; maar, hoe Christelijk ook naar het uiterlijke, bleven zij Heidenen in hun hart, en naauwelijks had karel zijn leger een weinig teruggetrokken, of zij ofserden hunnen Goden reeds weder in de wouden...... Zoodra had karel hiervan geen berigt gekregen, of hij liet, tijdens hunne feestvieringen, alle toegangen tot het gebergte bezetten; maar de Saksers, op list bedacht, maakten zich schrikbarende maskers, en de wachten namen, op het zien van allerlei heksen- en duivelsgedaanten, spoedig de vlugt; te meer, daar de deelnemers aan deze nachtelijke offerdienst, op alles voorbereid, met hooivorken en vuurpoken gewapend waren,’ enz.
‘Maar.... waarom toch die heksentogten juist op den nacht van den eersten Mei bepaald? Waarschijnlijk omdat men dan de vernieuwing van het schoone jaargetijde vierde, zoo als het nog..... gebruikelijk is..... in den omtrek van den Hartz..... op de bergen een groot vuur te ontsteken en rondom hetzelve te dansen.’
Wij hebben dit een en ander met vele bekorting uitgetrokken, maar zouden haast vragen: is het ook te veel