Nagelaten gedichten
(1943)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
De tuinen galmen...aant.De tuinen galmen in de walmen van den herfst...
- o Gij, die 't Leven aan uw lippen hebt geperst
zóó, dat uw rijpe mond van de eigen tanden bloedde:
thans is de tijd voorbij der godlijk-schoone woeden
die woelden door uw leên bij 't worstlen, dag aan dag,
met al de vreugden die een mensch benijden mag,
met al de rijke koortsen die een mensch mag lijden...
- Thans gaat gij door den tuin. De Stilte is aan uw zijde.
Bezie ze niet: zij is noch goed, noch schoon vandaag...
- De dag is doof; het uur is gouden-mat, en vaag;
de tijd is luistrend .. .
En het wordt, of't oude lijden,
of't kloppen van uw hart zich plots uit u gaat breiden,
gaat maetlijk wegen in de doofheid, wís en tráag,
en, schriklijk-ijl in 't lange en banglijk-durend talmen,
gaat wanken door 't gedein der herfstelijke walmen...
- De tuinen liggen doof, die van uw harte galmen.
|
|