De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
(1936)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDe Tooneelbroeders van den Aertshertoge Leopoldus Aen Magistraet en Wethouders van Amsterdam;
| |
[pagina 291]
| |
In 't licht der Denemercksche kroonen.Ga naar voetnoot6
Dus moghten wy de kunst vertoonen
Den Keizerlycken Leopold,Ga naar voetnoot8
En Holstein, Hollants bontgenooten,
10[regelnummer]
Beminners van den hoogen schoen,Ga naar voetnoot10
Die geest en wetenschappen voên
In hoven, en op trotse sloten.
Nu bloeit Athene in Amsterdam;
Dewyl het milt met zyne gunsten
15[regelnummer]
Het hooft der zeevaert kranst met kunstenGa naar voetnoot15
En loof, dat van Parnassus quam.
Zoo moet het nieuwe raethuis ryzen,Ga naar voetnoot17
Het Oost en Westen eeuwen langk
Vergulden uwe beurs en banck.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Zoo moeten wy uw heuscheit pryzen.
Grootachtbre Vaders, dat uw heil
Zich wyder streck' dan eenigh zeil.Ga naar voetnoot22
|
|