Op d'oproericheit van den Godtloosen Zeeuw,
Maximiliaen Teeling.aant.aant.Ga naar voetnoot*
Noch Vryheit laet in rust, noch Koningklijcken Staet.
Kon Burgerlijcke Tucht die Monsters niet betemmen,
Al 't lant zou tot de keel in bloet en tranen zwemmen:
Want als men steden ziet het onderste omgekeert,
|
-
voetnoot*
- Van 1650. Afgedrukt volgens de tekst van de eerste afzonderlike uitgave in folio (Unger: Bibliographie, nr. 478).
Maximiliaan Teellinck, 1606-1653, achtereenvolgens predikant te Vlissingen, Zierikzee en Middelburg, was als lid van de kerkelike hervormingspartij een vurig aanhanger van het Oranjehuis. In 1650, na de mislukte aanslag van Willem II op Amsterdam, gaf hij uit het werk van zijn vader Den Politycken Christen enz., met een opdracht van zijn eigen hand aan Willem, Prins van Oranje, welke opdracht buiten zijn weten afzonderlik is uitgegeven, en hem de scherpe hekeling van Vondel heeft bezorgd.
-
voetnootvs. 1
-
Rochel: na een beleg van dertien maanden werd La Rochelle, het bolwerk der Hugenoten, ingenomen (1628).
-
voetnoot2
- Frederik V, keurvorst van de Palz, in 1619 tot koning van Bohemen gekozen, in 1620 verslagen, verloor Bohemen èn de Palz); om: te verbinden met holp: deed verliezen.
-
voetnoot3
-
Graef Straffort: zie Deel 4, blz. 215.
-
voetnoot10
-
op zijn Schots: als de Schotse Puriteinen (tevens woordspeling met schots: scheef).
|