Lyck-dicht,
Op 't overlijden van D. Coenradus Vorstius,
Gewesen Professor der H. Godheydt, tot Leyden.aant.aant.aant.aant.aant.Ga naar voetnoot*
Nu rust hy, die versmaed in ballingschap moest leven;
Ter helle stuurt, en pijnt, met eindeloose vlammen:
| |
Braect dampen uit syn kolck, die hemel-hoog gestegen,
Dees goedheid niet, gemeen, bestrael een yegelijck.
|
-
-
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 9, de oude uitgave heeft achter straffen 'n punt.
-
voetnoot*
- Van 1622. Afgedrukt naar de oudste bekende tekst in I.V. Vondels Poesy, Ofte verscheide Gedichten. Het tweede Deel. 1647, blz. 57.
In de tietel: Coenradus Vorstius (Koenraad Vorst) was geboren in Keulen in 1569, studeerde o.a. in Genève voor hervormd predikant. In 1596 werd ie hoogleraar in Steinforth in Duitsland, en in 1609 als opvolger van Arminius in Leiden. Om zijn remonstrantse gevoelens verzetten de Contra-Remonstranten, vooral de hoogleraren, zich tegen zijn benoeming, en zo heeft ie nooit z'n voorlezingen kunnen beginnen, maar is eerst in 1619 door de Staten van Holland afgezet en uit Holland verbannen. Hij zwierf in armoe rond door ons land, en werd in 1622 beroepen naar Tonningen door de Hertog van Holstein. Waarschijnlik heeft ie voor zijn vertrek enige dagen bij Vondel doorgebracht. Kort na zijn aankomst in Tonningen stierf hij, 9 Oktober 1622. Hij was 'n zwager van Laurens Reael (zie Het lof der Zeevaert blz. 431). En juist in deze tijd is Vondel met Reael in kennis gekomen, waarschijnlik door Vorstius; tot Leyden: te Leiden; tot had vroeger ook dezelfde betekenis als te.
-
voetnoot2
- Hij heeft Calvijn van z'n altaar, van z'n troon gestoten door als Remonstrant diens volstrekte predestinatieleer te bestrijden in z'n werkje: ‘Dootsteeck der Absolute Predestinatie’ (zie de volgende regels).
-
voetnoot3
-
Dien grouwel: die verfoeilike booswicht, die de zielen 't vergif ingeeft met godvruchtige woorden (uit een goude kroes).
-
voetnoot4
-
de Droes: de duivel; die God afschildert als 'n duivel, die vermaak schept in 't pijnigen van de zielen, door ze zonder hun schuld voor te beschikken voor de hel.
-
voetnoot5
-
d'aflooting: de afstamming, de afstammelingen (de loten).
-
voetnoot7
- Deze regel bevat de kern van de aan Kalvijn toegeschreven leer der voorbeschikking.
-
voetnoot8
- Ze hebben kwaad gedaan, hoewel buiten schuld omdat ze ‘genoodzaakt’ werden; zo krijgen ze ‘kwansuis’, in schijn, rechtvaardig wat hun toekomt; hun wordt de volle maat die ze verdienen, toegemeten.
-
voetnoot9
-
geleerdheyds Roem: Vorstius, de beroemde godgeleerde.
-
-
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 11 Dies, de oude uitgave heeft Dien.
-
voetnoot10
-
den Cerberus driehoofdig: Cérberus de helhond (volgens de Grieks-Romeinse mythologie) met z'n drie koppen, bewaakte de hel; hier dus, smalend op Kalvijn doelend: Cerberus uit z'n drie koppen hoorde blaffen.
-
voetnoot11
-
Dies: daarom; smeede hy uitspr. smeed'ij.
-
voetnoot12
- De uitgestoten vervloeking (tegen de onschuldig voor de hel voorbeschikten) van 't boosaardig hellemonster.
-
voetnoot13
-
Der hellen afgrond woed: de afgrond van de hel, de grondeloze hel raast; staet... tegen: verzet zich, gaat te keer.
-
voetnoot15
- Om te verhinderen, dat Gods genaderijk, Gods goedheid voor allen bestemd (gemeen), iedereen bestralen zal.
-
voetnoot18
-
broeder Esau: de contra-remonstrantse broeders, die hem haten, zoals Ezau Jakob; uitheemsche plecken: buitenlandse steden.
-
voetnoot19
-
op 't redelijcke pad: op 't pad van de rede, volgens 't gezond verstand.
-
voetnoot20
- Vorstius werd begraven in Frederikstad (Vrederijcke Stad) aan de Eider, waar veel Remonstranten 'n toevlucht gevonden hadden.
|