De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 149]
| |
Dedicatie Aende Ionck-vrouwen van Vrieslandt ende Overysselaant.aant.Ga naar voetnoot*Als Venus goedertier de liefd' ter werreld bracht,Ga naar voetnoot1
Wert Iupiter beroert// die terstond alle GodenGa naar voetnoot2
In s'hemels hoogste zaal liet dagen door zijn boden,
Die aan dit kints ghedaant oordeelden met voordacht,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dat hy de menschen zouw' beroeren met tweedracht:
Dies zy bestemden al dit dertel wicht te doden:Ga naar voetnoot6
Venus dit haast vernam// is met haar kind gevloden,
En bracht het om te voen by u, o zoet geslacht!
Dit kind hebdy gevoed, geleert// en boven dienGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Met boogh' en pijlen straf gewapent, en voorzien,
Het treft (naar uwen wil) ons met zijn scherpe stralen,Ga naar voetnoot11
Dat wy als Zwanen droef' voor onzen onder-gangh,
Met een treurigh geluyt, u bieden ons gezangh:
Ionck-vrouwen u gezicht laat min'lijck daar op dalen.
Liefde verwinnet al.
I.V. VONDELLEN.
|
|