Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 211]
| |
Vidar(on. Víðarr), een zoon van Odin en de reuzin Grid (on. Gríðr). Vrijwel alles wat over hem verteld wordt, heeft betrekking op zijn functie als wreker van Odin. Als zodanig doet hij denken aan zijn broer »Vali, wiens enige functie het wreken van »Balder is. Volgens Grímnismál (Het lied van Grimnir) 17 is zijn land begroeid met rijshout en hoog gras en is het daar, dat hij verklaart dat hij zijn vader zal wreken, ‘af mars baki’, te paard gezeten. Zijn naam is niet gemakkelijk te interpreteren; de meest waarschijnlijke interpretatie is: ‘die over veel gebied heerst’. Hij bezit een dikke schoen van een bijzonder materiaal, namelijk ‘de teen- of hielstukken die mensen uit hun schoenen snijden. Een man die de Asen te hulp wil komen, moet eraan denken deze stukken leer weg te werpen’ (SnE. i, 51). Verderop lijkt het of Snorri dit verhaal vergeten is, want dan noemt hij Vidar ‘eigenaar van de ijzeren schoen’ (SnE. ii, 18). Met deze stevige schoen zal hij tijdens Ragnarök de wolf Fenrir tegemoet treden om de dood van zijn vader Odin, die door de wolf verslonden werd, te wreken. Er bestaan twee overleveringen over de manier waarop dit gebeurde. Het gedicht Völuspá (De voorspelling van de zieneres) geeft een ridderlijke versie: Vidar, die hier ‘de machtige zoon’ van Odin wordt genoemd, doorsteekt het hart van de wolf met zijn zwaard (Vsp. 55). In Snorri's prozavertelling vinden we een andere versie: ‘De wolf verslindt Odin. Dat wordt zijn dood. Maar daarna komt Vidar naar voren en hij gaat met één been in de bek van de wolf staan. Aan zijn voet heeft hij de schoen waarvoor men al eeuwenlang materiaal heeft verzameld. (...) Met één hand pakt hij de bovenkaak van de wolf en dan scheurt hij zijn bek open, en dat wordt de dood van de wolf’ (SnE. i, 51). Na Ragnarök behoren Vidar en zijn broer Vali tot de weinige goden die in het vernieuwde Asgard zullen wonen (Vafþrúðnismál (Het lied van Vafthrudnir) 51; SnE. i, 53).
De gegevens over Vidar zijn spaarzaam en alleen te vinden in Snorri's Edda en in enkele strofen van de eddagedichten Völuspá, Grímnismál, Vafþrúðnismál en Lokasenna. In skaldengedichten wordt zijn naam nooit gebruikt. Zijn moeder Grid wordt slechts even genoemd in het verhaal over »Thors reis naar de reus Geirröd (SnE. ii, 26) en verder nergens. Hij wordt volgens Snorri ‘de zwijgzame Ase’ genoemd (SnE. i, 29). De enige maal dat hij buiten het verhaal over de dood van Odin wordt vermeld, is in de Lokasenna, als hij Loki in opdracht van Odin te drinken aanbiedt, zwijgend (Ls. 10 en proza). Hij is de enige god die zich niet in het twistgesprek mengt en daarmee doet hij zijn bijnaam ‘de zwijgzame Ase’ eer aan. Het is natuurlijk mogelijk dat Snorri hem zo genoemd heeft op grond van de gegevens in dit gedicht. Interessant is dat Odin in de bewuste strofe Vidar beveelt plaats te maken voor ‘de vader van de wolf’ (Loki), misschien een bedekte verwijzing naar Ragnarök en de strijd die Odin en later Vidar tegen de wolf zullen leveren. Vidar is dus een god wiens enige functie die van Odins wreker lijkt te zijn. Dat hij niet in skaldengedichten wordt genoemd en dat er nauwelijks plaatsnamen zijn die op verering van hem wijzen, duidt er volgens sommigen op dat hij veeleer een literaire creatie is dan een levende godheid, en als hij wél een god is, dan een jonge. De twee plaatsnamen waarin men zijn naam meent te herkennen, beide in Noorwegen, Virsu (uit: Víðarshof) in Hedmark, en Viskjøl (uit: Víðarsskjalf) in Vestfold, zijn namen die in de vikingtijd moeten zijn gegeven. Op twee bekende monumenten uit de vikingtijd in Engeland, beide van rond 900, staan afbeeldingen waarvan men denkt dat ze betrekking op deze mythe hebben. Op het Gosforth-kruis in Northumberland zien we hoe een man met één hand de bovenkaak van een monster vastgrijpt; in zijn andere hand houdt hij een speer of een staf en hij staat met één voet in de bek van het monster, afgebeeld als een slangachtig wezen met aan beide uiteinden een wolvenkop. Het andere monument is het fragment van een kruis uit Kirk Andreas op het eiland Man. Hier zien we een man die door | |
[pagina 212]
| |
slangen omringd is en met zijn voet in de bek van een wolf staat. Hij houdt een speer in zijn hand en met zijn andere hand raakt hij de kop van de wolf aan. In beide gevallen kan de man op grond van het handgebaar en de voet in de bek geïnterpreteerd worden als Vidar, de doder van de wolf. Toch zien velen in de afbeelding in Kirk Andreas veeleer Odin op grond van de raaf die naast hem staat afgebeeld. De raaf is een typisch Odinsattribuut. Op de andere kant van dit kruisfragment is een christelijke voorstelling te zien. Vidar in de bek van de wolf. Houtsnede van E. Hansen, 1947
Op beide kruisen zien we een vermenging van heidense met christelijke motieven, waarbij de heidense motieven waarschijnlijk een christelijke interpretatie hebben gekregen, misschien de strijd van het goed tegen het kwaad symboliseren (Gosforth) of de ondergang van het heidendom tegenover de overwinning van het christendom (Kirk Andreas).
In de reeks Götter der nordisch-germanischen Mythe (1882-83) is er een houtskooltekening van Carl Ehrenberg: Tyr en Heimdall, Vidar en Ull. Bailey 1980; Berg 1957-58; Cubbon 1971; Olrik 1922. |
|