Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdThjasi(on. Þjazi), reus, vader van »Skadi. Zijn woonplaats heet Thrymheim (donderwereld). Volgens het eddagedicht Hárbarðsljóð (Het lied van Harbard) is hij de zoon van Allvaldi. In de Snorra-Edda heet zijn vader Ölvaldi en waren er ook nog twee broers, Idi en Gang. Over deze drie broers vertelt de Edda dat ze het goud van hun vader na zijn dood verdeelden door er om de beurt een hap van te nemen, en daarom kun je goud ook ‘mondtelwerk van Idi, Gang of Thjasi’ noemen (SnE, ii, 4). De reuzennamen Idi en Gang komen verscheidene malen in kenningen voor, zij het zelden in omschrijvingen van goud. Thjasi wordt ook tweemaal in verband met goud genoemd, maar de meeste kenningen waarin hij genoemd wordt, verwijzen naar het verhaal van de roof van »Idun. Thjasi is de reus die de godin Idun en haar appelen roofde en ten gevolge daarvan door de goden werd gedood. Snorri vertelt hierover het volgende verhaal. In de oertijd gingen Odin, Loki en Hoenir uit wandelen in een eenzaam en woest gebied waar weinig eetbaars te vinden was. Toen ze een kudde ossen aantroffen, vingen ze er een en legden hem in een kookkuil. Maar de os wilde maar niet gaar worden, hoe lang ze ook wachtten. Toen kwamen ze erachter dat er een arend in de boom boven hun hoofd zat, die daar kennelijk de schuld van was. De arend verzekerde de goden dat de os gaar zou worden als ze hem een deel van het vlees zouden geven. Dat beloofden ze en het vlees werd gaar. Daarop greep de arend de drie beste stukken van de os. Loki werd boos, greep een grote stok en sloeg naar hem. De arend vloog op en toen bleek de stok aan de arend vast te zitten en Loki aan de stok. De arend vloog weg, precies zo hoog dat Loki over de grond werd meegesleept. Hij smeekte om genade, maar die kreeg hij pas toen hij, ver buiten het gehoor van de anderen, een eed gezworen had dat hij Idun met haar appelen op een bepaalde dag uit Asgard weg zou lokken. Op de afgesproken dag nam Loki Idun mee naar een bos, onder het voorwendsel dat hij daar heel bijzondere appelen gevonden had die ze maar eens met de hare moest vergelij- | |
[pagina 179]
| |
De reus Thjasi, in de gedaante van een arend, achtervolgt de valk Loki, die de godin Idun - die hij in een noot heeft veranderd - is komen terughalen. Illustratie van Anton Pieck in De Tuin der Goden, z.j.
| |
[pagina 180]
| |
ken. En toen ze in het bos waren ‘kwam daar de reus Thjasi in de gedaante van een arend, greep Idun en vloog met haar naar huis in Thrymheim’. Maar de Asen misten Idun en vooral haar appelen al spoedig smartelijk, ze werden namelijk oud en grijs. En dus hielden ze een bijeenkomst om te zien wat eraan te doen was, en natuurlijk kwam toen uit dat Loki meer van haar verdwijning wist. Hij kreeg de opdracht haar terug te halen. Hij leende Freyja's valkenkleed en vloog naar het rijk van de reuzen, waar hij Idun alleen thuis trof. Hij veranderde haar in een noot en vloog snel met haar weg, maar Thjasi veranderde zich in een arend en vloog hen achterna. De Asen stonden op de uitkijk en zagen de achtervolging. Ze legden toen vlak achter de muur een grote stapel hout neer en staken die in brand. Loki wist veilig met Idun Asgard binnen te komen, maar de arend had zo'n vaart dat hij niet op tijd wist af te remmen, over de muur schoot en in het vuur belandde, waarop de Asen hem doodden. Het gevolg van dit alles was dat Thjasi's dochter Skadi met »Njord trouwde en onder de goden werd opgenomen. Thjasi's ogen werden door Odin als sterren aan de hemel geplaatst (SnE. ii, 2-4).
De bron van dit verhaal is het gedicht Haustlöng van de 10e-eeuwse dichter Thjodolf uit Hvinir, maar Snorri heeft er een enkel gegeven aan toegevoegd, soms ontleend aan bronnen die we niet kennen, soms misschien ook gefantaseerd. Thjodolf zegt bijvoorbeeld niet meer dan dat Thjasi verbrandde. Hij noemt geen goden die hem gedood zouden hebben. Het hele vervolg van de geschiedenis, de wraaktocht van Skadi en haar huwelijk met Njord, komt uit andere bronnen. Bepaalde details in de verschillende overleveringen komen niet met elkaar overeen. Volgens Snorri plaatste Odin Thjasi's ogen als sterren aan de hemel, maar het gedicht Hárbarðsljóð (str. 19) zegt dat Thor dit deed. In hetzelfde gedicht beroemt Thor zich erop dat hij Thjasi doodde, terwijl Loki zich er in de Lokasenna op beroemt dat hij de voornaamste doder van de reus was. Het gegeven dat een reus een godin rooft of wil roven komt meer voor. Meestal willen de reuzen echter Freyja in hun macht krijgen. Hier gaat het misschien meer om Iduns attribuut, de verjongende appelen, dan om Idun zelf. Soms kan een naam licht werpen op de functie van iemand of iets, maar een bevredigende verklaring voor Thjasi's naam is nog niet gevonden. Op de beeldsteen van Hammars (Gotland) staan een grote arend, waarbinnen een man te zien is, een vrouw met een beker in haar hand en achter haar een man met geheven zwaard afgebeeld. Jan de Vries (1970 ii, § 433) suggereert dat de scène naar het Thjasi-verhaal verwijst en Thjasi, Idun en Loki voorstelt. Anderen zien er echter Odin, Gunnlöd en »Suttung in.
In het 18e-eeuwse IJslandse handschrift nks 1867 4to (Kopenhagen, Koninklijke Bibliotheek) van Ólafur Brynjólfsson staan Thjasi en Loki afgebeeld op het moment dat Loki met de stok naar Thjasi slaat en vast blijft zitten. In Godenverhalen uit de Edda (naverteld door Dan Lindholm, Rotterdam 1981) tekende Jan Verheyen de arend Thjasi op het moment dat hij Idun komt roven. Voor De Tuin der Goden (Utrecht z.j.) tekende Anton Pieck Loki als valk en Thjasi als achtervolgende arend. Holtsmark 1949; Nylén 1991. |
|