Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 484]
| |
1221. Koffie.Dit woord komt in verschillende zegswijzen voor o.a. in Dat is geen zuivere koffie, die zaak is niet pluis, niet in den haak; zie Harreb. III, CXXVI; Molema, 566; Breuls, 89; Landl. 97: Da's geen zuivere koffie met jou; Handelsblad, 6 Juni 1913, p. 7 k. 1: Wat-ie zegt, as dat maar zuivere koffie is; 9 Dec. 1913, p. 7 k. 1 (avondbl.): Hij had al heel gauw in de gaten dat het met deze menschen geen zuivere koffie was; Handelsblad, 4 Febr. 1922 (O), p. 6 k. 6: Nu werd het onzen schutter duidelijk, dat hij hier met geen ‘zuivere koffie’ te doen had. Dat was andere koffie, dat was iets geheel anders, iets dat niet verwacht werd; gewoonlijk ‘dat was andere thee’ zie (aldaar). Vgl. Het Volk, 19 April 1914, p. 13 k. 2: Daar had ‘Het Volk’ natuurlijk niet van terug; en de Enschedésche korrespondent ook niet. Dàt was andere koffie; niet 18, maar 48 bezoekers op twee wijkvergaderingen! - Dat is koffie, dat is leuk, fijn, aardig; zie Landl. 325: Da's koffie, die meid van jou, Geert! bl. 218: Da's juist koffie (leuk); bl. 61: Broer, da's koffie, da's tuk! bl. 86: Die heit 'n neut (borrel) op, loopt kalm op 'n Urker visscherman an, en snijdt 'm pardoes in ze nek... Jà, da's toch koffie! -Ga naar voetnoot1) Op de koffie komen, te laat komen, achter het net visschen; van een koude kermis thuis komen; in zijne verwachtingen bedrogen worden; vgl. Kent. 56: En ik verzeeker je, morgen zijn ook alle plaatsen bezet - Dan kom je te laat - Morgen kom je op de koffie, man! Bergsma, 61: op de koffie kommen, van een slechte kermis thuis komen; Harreb. II, IX: Hij kwam daar leelijk op de koffij; De Tijd, 23 Mei 1914, p. 3 k. 2: De arrestant (een wethouder) verzette zich zóó, dat de veldwachter verplicht was den wethouder te boeien. Bij den burgemeester kwam de veldwachter, wat men in het Limburgsche noemt, op de koffie. De burgemeester weigerde zijn wethouder in de spekkamer te zetten; De Maasbode, 14 April 1914 (ochtendbl.) p. 2 k. 2: Vooral de Duitschers, die in grooten getale op onze voetbalvelden zwermden, kwamen er op de ‘kouwe koffie’; Menschenw. 312: Komt eens hier.... gij vriend.... ja! leg u kaasjes maar neder! - Komp nou op de koffie hee? .... die bi-je t' met kwait, schreeuwde één heesch uit de menschenprop; bl. 313: F'rskeur nou je pampieren moar.... Joap Janssen! .... gilde 'n meid. Kom bai main op de koffie Joap! (= nu kom je van een koude kermis thuis); Het Volk, 16 Oct. 1913, p. 7 k. 1: Er was ook een Pater Jansen, uit Rotterdam, die uitriep: Er mankeert veel aan de vakvereenigingen. Men heeft gezegd: vertrouw. Spr. heeft vertrouwen gehad, maar is op de koffie gekomen; De Vrijheid, 28 Maart 1923, 2de bl. p. 1: En wie z'n reglement niet nakomt, kuiert bij hem (den president) op de koffie. V. Ginneken II, 464: Daar kom je bij op de koffie, dat doe je niet beter. Ook gezegd van iemand, die een ander te paard wil inhalen, maar het niet kan. Met iets op de koffie zijn, met iets bedrogen uitkomen; Handelsblad, 25 Nov. 1920, p. 6 k. 1 (O): Alle symptomen van een machine waarmee men ‘op de koffie’ is, waren aanwezig. In de hd. studententaal kent men: auf den Thee kommen, übel anlaufen, unglücklich werden; Kluge, Studentenspr. 130. De verklaring dezer uitdrukking is onzeker. Vermoedelijk is zij ontstaan door ironie. Zoo zegt men als antwoord op de vraag of men spoedig eens komt: Ja, morgen, op (of bij) de koffie! | |
[pagina 485]
| |
(d.i. niet; Harreb. I, 428; Ndl. Wdb. IX, 1138). Vgl. ook Morgen brengen! vroeger ja warme broers! hd. ja Kuchen! Hieraan kan op de koffie dan de beteekenis ontleend hebben van nooit.Ga naar voetnoot1) |
|