1222. De kogel is door de kerk,
d.w.z. na lang aarzelen is er een besluit genomen, zoodat er niets meer aan te veranderen valt; de teerling is geworpen. Sedert de 18de eeuw was deze zegswijze bekend, blijkens Tuinman I, 31, die haar verklaart als: ‘daar word niets meer ontzien. De reden van dit spreekwoord kan zyn, om dat men by 't Pausdom zonderlinge eerbied heeft voor de kerkgebouwen, en gelooft dat de Heiligen, waar aan die zyn toegewyd, en welker overblijfzels men daar in bewaart, zeer worden beledigt en vergramt, wanneer men die beschadigt. Hierom plegen de kerken in belegeringen en verwoestingen verschoont te worden. Is dan de kerk zelf aangetast en doorschoten, 't is een blyk, dat men door geen ontzag wordt afgeschrikt, en nu alles durft ondernemen. Die het heilige niet spaart, en de vreeze daar voor afgelegt heeft, zal dan het ongewyde nog minder verschoonen. Dit wordt toegepast op zulke, die door eenige stoute daad zich ontdekt, en het wederhoudend ontzag afgeworpen hebben, om dus voort te gaan.’ Zie verder V. Janus II, 22; III, 88; Uit één pen, 119: Verschillende malen reeds had Krent op het punt gestaan om den kogel door de kerk te schieten en ronduit om Juffrouw Pothof's hand te vragen; Kmz. 336; Dsch. 192; Archief IV, 40; Noord en Zuid XXVII, 120; De Cock1, 28 en vgl. het Friesch de koegel is troch 'e tsjerke. De door Tuinman gegeven verklaring is zonder nader bewijs niet aan te nemen. Waarschijnlijk staat de kerk er alleen voor de alliteratie. Zie Verdam, Uit de Gesch. der Ndl. Taal3, 171-172 en vgl. de fr. uitdr. le coup est parti.