Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend426. Dikke vrienden.Zeer ‘intiem’ met elkander zijn, groote vrienden zijn, vrienden als olifantenGa naar voetnoot2); fr. amis comme cochons. Het bijv. naamw. dik heeft hier de bet. van groot (dat vroeger ook dik beteekende; vgl. fr. gros); zie no 429. Vgl. het is dik (aan) tusschen die twee; Molema, 511 b: dikke kammeroadskes, groote vriendinnen; 75 a: dikke vrunden; hd. dicke Freunde; eng. thick friends; Woeste, 51 b: dicke frönne; ne dicke fröndskop, waar gewezen wordt op het engelsch they were too thick (zu grosse freunde); in Zuid-Nederland eveneens bekend blijkens De Bo, 233 a: zij en zijn geen dikke vrienden; Teirl. 319. Opmerkelijk is het, dat in de middeleeuwen voorkomt dinne (dunne) vriende, wier vriendschap niet veel beteekent, dunnetjes isGa naar voetnoot3). Vgl. Groot zijn met iemand. |
|