Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend310. Ik ben een boon(tje), als 't niet waar is,ook ik mag een boon(tje) wezen, enz., in scherts gebezigd om kracht bij te zetten aan eene bewering, hetzij bevestigend, hetzij ontkennend. Men verwenscht zich zelf, voor het geval dat dit of dat anders mocht blijken te zijn, dan men verzekerd heeft. De boon is hier alleen genoemd als iets kleins en nietigs; Ndl. Wdb. III, 443. Vgl. andere dergelijke zegswijzen: ik ben een kuiken, een kievit, een drilboor, enz. als; of ook ik mag sterven, dood vallen, ik laat mij hangen, enz. als; zie ik mag dood vallen en vgl. fri. ik bin in beantsje, mei (mag) in beantsje wêze, as, enz. |
|