Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 762]
| |
[447] Op de reedenstryd, van de lydinge des krunkeldarms, door Bonaventura Koegelen van Dortmond, alvooren hy, t'Uitrecht, geneesheer wierd.aant.Al eer des aardryks buik, benaauwt, van fellen wind,
Ontlaaden werd, zoo beeft het land, en vreest te sneeven,
Dus loopt de mensch gevaar, wanneer veel winds gebleeven,
In krunkeligh gedarmt, eer langh geen uitwegh vindt.
5[regelnummer]
Toen, t'Uitrecht, deese quaal, met alle omstandigheen,
Verklaart, beweert was, door van Dortmonds reedenstryen,
Zoo gaf de Kooninghs hand, als vorst der artsenyen,
Den lauwer, rok, en ringh, met d'eernaam van Galeen.
Werd een Geneesheer dan om eenen palm geschaapen?
10[regelnummer]
't Was d'eerste niet. Men kent den leeuw ook aan syn waapen.
|
|