Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 761]
| |
[446] Leste antwoord, aan Joan Radermacher.aant.O dichter van te heuschen rym,
Ghy aamloos werden, of in swym,
Als was uw wakkre kloeke geest
Verflaauwt, en minder dan geweest?
5[regelnummer]
Hier jongen, langh my vlughs wat wyn,
Of hart verquikkenden asyn.
Ghy aamloos werden? eerder zal
Het nimmer drooge waaterdal
Uitdroogen, tot een graasigh veld,
10[regelnummer]
Waar Filida heur schaapjes telt.
Eer werd het vuur, in Etnaas kruin,
Beswommen van den God Neptuin,
Gebluscht, van syne waaterschaar.
Uw brein gelykt die bronnenaar,
15[regelnummer]
Die altyd brandend waater stort.
Neen, aademryke borst, daar schort,
Met reeden ook, wat anders aan.
Het is de Keiser Justiniaan,
Die luistren doet syn goude wet:
20[regelnummer]
Daar dichten u te veel verlet,
Lyk myne lesse, sonder pit,
Die swygende eerst, vergifnis bidt.
|
|