Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 720]
| |
[419] Lof der werken des Heeren.aant.O Kooningh aller schaaren,
Die in 't volmaakte licht,
Uw saalgen throon bewaaren,
En 's aardryks aangesicht
5[regelnummer]
Bewoonen, in de baaren.
Ik wil een lofsangh singen,
Schoon met een staameltongh,
Die door de locht zal dringen,
En kittelen den longh
10[regelnummer]
Der heemellyke dingen.
Vioolen, en cimbaalen,
Waak op, met my, te saam:
Laat vleijen lieve taalen
Den drymaal heilgen naam
15[regelnummer]
Der straalen aller straalen.
O volken leen uw keelen,
Niet aan een dartel lied:
Laat uwe stemmen streelen
God, die zulks gunstigh siet,
20[regelnummer]
En walght van ydle speelen.
Hy doet syn lippen oopen.
De geesten kyken 't aan.
De Heemlen zyn aan 't loopen,
Verciert, met son, en maan,
25[regelnummer]
En klaare starrehoopen.
De waatren onder krielen,
Van allerhande visch.
Het aardryk swermt van zielen,
Met wat onsterflik is,
30[regelnummer]
Tot dat de menschen vielen.
De kloot rust, op syn handen,
Sy heeft, in hem, haar duur:
Hy schudt se, als leege manden,
Wanneer syn dondrend vuur
35[regelnummer]
By wylen is aan 't branden.
| |
[pagina 721]
| |
Hy sendt den daauw, en reegen.
Verquikt, met soete lucht.
Hy wintert, ook met seegen.
Hy weederhoudt de vrucht,
40[regelnummer]
Den mensch niet toegeneegen.
Nu zal den aardboom sterven,
Heur boosheit is te groot:
Ik wil se weer verderven,
Maar geeven, aan den dood,
45[regelnummer]
Den duivel, en syn erven.
De werreld valt tot aschen,
Brandt yselyk tot niet:
d'Onbluschelyke plassen
Van vlammen, die hy giet,
50[regelnummer]
Beginnen aan te wassen.
Hoe kryt verdoemt geweeten?
O! Bergen bergh myn doôn,
In vindeloose spleeten,
Voor 't Lam, dat op den throon,
55[regelnummer]
Ten oordeel, is geseeten.
De blyde heemelschaaren
Die voeren 't saalich lyk,
Met syne ziel, aan 't paaren,
In 't ooit beloofde ryk,
60[regelnummer]
Waar sy in God vergaaren.
Hoe juichen 's vaaders soonen!
Halle, hallelujaa.
Hoe schaateren Gods throonen!
O! eeuwige genaa,
65[regelnummer]
O! wilt ons eind zoo kroonen.
|
|