Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 660]
| |
[387] Op de dry ysre kouwen, van Jan van Leiden, en syne medschuldigers, booven aan St. Lamberts tooren, te Munster.aant. | |
Keer.O Munster, Mimigardevoord,
Te voor genoemt, dat nu een poort,
Op neegen plaatsen in een wal,
's Nachts sluit, en kloosters veel in tal
5[regelnummer]
Omhelst, met uwen kloosternaam,
Gesteight, op vleuglen van de faam,
Naa dat de groote Karel hier
Den grond lagh, van syn heiligh vier,
Zulx ghy het hoofd wierd aller steen,
10[regelnummer]
Die 's witten veulens veld bekleên:
Ik vraagh, terwyl ik machtigh hoogh,
Op Lamberts tooren, met myn oogh
Uw land, en ronde muur aanschouw,
Of, voor myn voeten, deese kouw
15[regelnummer]
Van staal wierd Jan van Leidens throon,
Geschopt, uit Sions nieuwen kroon,
Toen hy, met dat vervloekt gespuis
Van weederdoopers, nergens t'huis,
Alhier syn wulpsche leer invoer,
20[regelnummer]
En Duitslands Vorsten bracht, in roer?
Een schandvlek, die u deurstroom A
Nooit wischt, al wenscht sy u genaa.
| |
Teegenkeer.Ik antwoord, Amsterdammer soon,
Die Moeders keuken onverboôn,
25[regelnummer]
En nu, en dan verliet, belust
Op koopwinst, langhs uitheemschen kust,
In Kristenryk, aanmerk myn stad,
En kleinen hoep, met aandacht wat.
Of niet dat wild, en eekelhout,
30[regelnummer]
Dat u myn ham, en spekkenbout,
| |
[pagina 661]
| |
Zoo prysen doet, of niet die hei,
Zoo lammerryk, of niet die wei,
Die booter karnt, of niet dat groen,
Met wat de keuken heeft van doen,
35[regelnummer]
Of niet die akkers vol van vrucht,
En deese koopstad, soet van lucht,
Of elk geen speelreis waardigh zy?
Ja: deese kouwen alle dry
Zyn 't leste vonnis, aan 't gebroed,
40[regelnummer]
Van doopers, uit uw land, gevloedt.
Maar zoo veel bloeds, op Kristens boôm,
Van Mars gestort, deur mynen stroom
Rein afgespoelt, veroorsaakt, dat
My kroonen doopen Vreedestad.
| |
Toesangh.45[regelnummer]
De reegen, en de morgendaauw,
En maatigheit van sonneschaauw
Bevruchte deese landen,
Met kostelyke panden,
Jaar uit, jaar in: tot onderhoud,
50[regelnummer]
Van zoo veel duisend zielen,
Als in het landschap krielen,
En deese daaken, jongh en oud.
Op dat se vreede voeden,
In werreldsche gemoeden,
55[regelnummer]
Tot dat d'onstaage werld vergaa.
God gunne ons eeuwigh vree hier naa.
|
|