Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 625]
| |
[365] Sucht oover de dood, van Jakob Breine Den Ouden, te Dantsich.aant.O Breine, my veel vriendschaps waard,
Heeft d'afscheid van dat vlammend swaard
Des slaanden geests, u noch getroffen,
En schierlik, ach, in 't graf doen ploffen?
5[regelnummer]
Heeft u gekeert, aan 't smetlik honk,
Een smuikende verborgen vonk,
In baare vlam, door 't dak, geslaagen,
Verteert, van winden wegh gedraagen?
Heeft u omstouwt, in uw gestift,
10[regelnummer]
Met heilsaam kruid, en teegengift,
Die slangh der gaave Gods gestooken,
En onverhoeds de ziel gebrooken?
Zoo werd een vaste boom gemaait,
Wanneer een dolle byse waait.
15[regelnummer]
Zoo stuift een schoon palleis, aan aschen,
Door vuur, en wind, die 't 's nachts vetraschen.
Zoo wraakt een fraaije bloem syn bol,
Doorstooken, van een pier, of mol.
Hy leit er toe, wiens soete pennen
20[regelnummer]
Ik, dartigh jaaren, leerde kennen,
En noch gevloeit, als van een bie,
Vol soets, op taafel, voor my sie.
O! brief, o! schaaduw van het leeven,
Dat u zoo nieuwlik heeft geschreeven
25[regelnummer]
Bracht ghy syn leste pennegroet?
Of heeft een droomer my ontmoet?
Of wou een Bulbak my bedroeven,
Om myn geneegentheit te proeven?
Och! Neen. Och brief het is te waar:
30[regelnummer]
Syn swaager styft die quaade maar.
Ghy zult syn leste boodschap weesen.
De dood verbiedt hem meer te leesen
Myn brieven, in verwisselink,
Sluit d'oogen, met een ysre klink.
35[regelnummer]
Och! laaten u myn traanen kussen,
| |
[pagina 626]
| |
Om 't jammrend hartwee wat te sussen.
O! stomme spreekster, ghy verklaart,
Wat parlen dat ik had vergaart,
Wat Bruiloftspel ik quam te hooren,
40[regelnummer]
Wat ooghtand dat ik had verlooren,
In diepe droomen nacht, aan nacht,
Bedroeft, en vroolik doorgebracht.
Ik kan geen rouw, op aarde, draagen,
Om naader vriendschap, buiten maagen.
45[regelnummer]
Noch liefde ik sommigh bloedverwant,
Zoo niet, als u, syn lieve hand.
Die hand van zoo veel schryven, vryven,
Aan 't rusten, om gerust te blyven,
Strek myn geheugh, gelyk mumy,
50[regelnummer]
Beweent gesalft, ten schildery.
O! laffe troost, in zulk verliesen.
Van twee quaân moet men 't beste kiesen.
|
|