Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 597]
| |
[351] Voogelroer aan Pieter Loones.aant.Oppiaan, die, voor Severus soon,
Geleerd, van land, en waaterjaagers,
Gesongen heeft, op Griekschen toon,
Sweegh willens van de lochtbelaagers.
5[regelnummer]
Ik schonk 't vermaaklik hangelrys,
Korts aan van Somren, om te visschen:
Nu schenk ik, u het roer, den prys,
Voor Voogelschieters, die niet missen:
Maar swygh van bosch, en oopen wei,
10[regelnummer]
Zoo als Diaan het hart loopt jaagen,
Want jaagens konst is dryerlei
Bedacht, in Sidons eerste daagen.
Maar, Loonens soon, dit voogelroer
Moet ghy, in 't veld, niet verplaisieren,
15[regelnummer]
Om voogelvluchtjes dood ter vloer
Te haagelen, met schuttervieren.
't Is nu geen tyd onnoosel vee
Te martlen, en om hals te brengen,
Maar best den valschen Brit, op zee,
20[regelnummer]
Te mikken, van gekruiste stengen.
Ghy hebt de leeden reel, en kloek,
Om, als ghy, met de jaagers tasschen,
En hond, en snaphaan, 't wild te soek
In boom, of hooiland wilt verrasschen,
25[regelnummer]
En dat misschien een wyde sloot
Den graagen wegh u af zou snyden,
Met eenen loop, en lichten stoot
Te springen, op de ginse syden:
Alzulke jonge wakkre leên,
30[regelnummer]
En oeffeningh, om net te schieten,
Kont ghy manhaftiger besteên,
Zoo 't land daar vrucht mach door genieten.
Men pryst de vierigheit van Hulft,
Geleerde Stads geheimen schryver,
35[regelnummer]
Op zee, met Wittes kryghsgewulft,
| |
[pagina 598]
| |
Vol kryghsmoed, en Romeinschen yver.
Men pryst noch ander helden bloed,
Dat, op syn eigen beurs, soldaaten
Aan nam, en optoogh, in den gloed
40[regelnummer]
Des waaterkryghs, ten dienst der Staaten.
Zoo toont men sucht aan 't Vaaderland:
Zoo spilt men bussekruid, noch koogels:
Maar dryft het laaloot, losgebrandt,
In 's hels Harpyen, Londens voogels.
|