|
Misschien heeft Six de vierde, door Conradus Rittershusius bezorgde editie van Oppianus (Leiden, 1597) onder ogen gehad. Die editie bevat een vertaling in het Latijn naast de oorspronkelijke Griekse tekst. |
|
voor Severus soon: blijkens het eerste boek van Oppianus' Cynegetica is het werk opgedragen aan de zoon van een zekere Severus. |
2 |
Geleerd: Op geleerde wijze |
3 |
op Griekschen toon: dwz. in het Grieks |
|
willens: met opzet. Bij het zwijgen van Oppianus over de vogeljacht was dus geen opzet in het spel (vgl. de annotatie bij r. 1 hierboven), maar in het eerste boek van zijn Cynegetica geeft Oppianus wel te kennen dat hij meer belang hecht aan vissen en de jacht op ongevleugeld wild (46-66 aldaar). De jacht op wild is immers gevaarlijk en stelt hoge eisen aan de jager, visvangst veronderstelt nog enige vaardigheid met hengel en haak, maar de jacht op vogels is eigenlijk alleen plezierig en ontspannend; de havik, het vogelnet en de lijmstok knappen het werk voor de jager op. |
5 |
schonk: heb geschonken |
|
't vermaaklik hangelrys: de hengel die tot ontspanning dient |
6 |
Korts: Onlangs |
|
van Somren: Arnoud van Someren (vgl. gedicht no. [336]) |
9 |
swygh: nl. evenals Oppianus zweeg over een derde soort jacht |
10 |
Zoo als Diaan het hart loopt jaagen: Zoals (de jacht waarbij) Diana, de godin van de jacht, het hert opjaagt. De vergelijking is die met de jacht van bosch, en oopen wei, die de dichter in r. 9 daadwerkelijk verzwijgt, althans zeer elliptisch aanduidt. |
11 |
Want: Immers |
|
dryerlei: in drieërlei vorm |
12 |
Bedacht, in Sidons eerste daagen: In Sidons eerste dagen geschapen. Sidon is de naam van zowel de stad als het land der Phoeniciërs, hier genoemd vanwege de ligging van het paradijs in dat gebied. In de eerste dagen van Sidon, van de schepping dus, werd immers bepaald dat de mens zou heersen over de vissen, het gevogelte en over het kruipend gedierte. |
13 |
Loonens soon: een parallel met Severus soon (r. 1) |
14 |
verplaisieren: tot uw vermaak misbruiken |
15 |
ter vloer: ter aarde |
16 |
schuttervieren: schoten van een schutter |
17 |
onnoosel vee: onschuldige dieren |
19 |
Maar best: Maar 't is nu het best |
20 |
van gekruiste stengen: uit de kruisvormige masten (juist uit de masten, omdat Six een geweer voor de jacht in de lucht schenkt) |
21 |
reel: slank (wnt xii, iii, 1053, deze plaats) |
|
kloek: stevig |
23 |
snaphaan: vuursteengeweer |
|
't wild te soek: het op te sporen wild |
25 |
dat: als |
26 |
graagen: vol spanning gevolgde |
27 |
stoot: afzet |
29 |
leên: ledematen |