Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 582]
| |
[344] Geboortlaurier, aan Joanna Dilman.aant.Nicht Dilman, luk hebbe uw verjaaren,
Dat vyfenveertigh jaaren spelt,
Na sestienhondert jaar getelt,
Het vierenvyftighste, is aan 't baaren.
5[regelnummer]
Waar mee zal ik uw haairen roemen,
Gewoonlik, op geboortes uur?
De halve sprokkel guur, en stuur,
Vol sneeuws, en ysganghs weigert bloemen.
Men kan geen waaren hoep vercieren,
10[regelnummer]
De roosjes vloogen wegh met wind,
Men plukt anglier, noch hiacint,
Adoonis bloem, noch violieren.
En om een schildery te snoeren,
Van frisen, sonder reuk, en smaak,
15[regelnummer]
Dat past veel beeter, om een staak,
Dan beelden, die de reeden voeren.
Behaaght u, van den toorenklimop
Een onverwelkelyke krans,
Of van de vluchster, in de glans
20[regelnummer]
Des sons, geschooten, als een schim op?
Siet daar die kleine lauwerblaaden,
My in den slaap, van Delos Goôn,
Omhangen, schenk ik voor een kroon,
Aan u, als waardigh die cieraaden.
25[regelnummer]
O rymster, op u rymt dat loover,
Als aan een Wyker poeetres.
Verjaar noch langh, en werd een bes.
Heb taarten, ik heb rymen oover.
|
|