Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 581]
| |
[343] Wraake.aant.Raatelslangen, addertongen,
Helsche verregaalde longen,
Aademende, om loogenspraaken,
Laster, en fenyn te braaken,
5[regelnummer]
Om daar meede onnoosle zielen,
Die te veel van vroomen hielen,
Van de vaaders van den lande,
Op te hitsen, om een schande,
Om een vuilen lak te smyten,
10[regelnummer]
Op het puik der Isrelyten,
't Zy met woorden, 't zy met veeren.
Draaken, Cerberen, Chimeeren,
Hoe veel laster, hoe veel loogen,
Hoe veel list my had bedroogen,
15[regelnummer]
Al t'onnoosel, door het snappen,
En verdoemlik achterklappen,
Van uw boose loose tongen,
Teegens d'Admiraal geslongen,
Met het snoer van pennelippen,
20[regelnummer]
Stormende, op den klip der klippen,
Op den rotssteen van de staaten,
Die in 's Graavenhaage saaten:
Zoo veel gloende handmortieren,
Zoo veel felle blixemvieren,
25[regelnummer]
Zoo veel doodsche donderklooten,
Als die Zeeheld heeft geschooten,
Braaf, op Poortlands Admiraalen,
Moeten u den kop vermaalen,
Stukken bryslen, en verplettren,
30[regelnummer]
Kleiner dan dees rouwge lettren.
|
|