toelichting |
In dit gedicht, geschreven na de driedaagse zeeslag van 1653 (vgl. r. 27), betuigt Six zijn spijt over de felle aanval op Tromp in zijn pamflet Den Hekel van 1652, dat echter toch werd opgenomen in zijn bundel Poësy (vgl. de Toelichting bij gedicht no. [332]). Six' Wraake staat op p. 433-434 van zijn Poësy. |
|
annotatie |
|
|
2 |
verregaalde: gifspuiende (vgl. wnt xii, iii, 1189, regaal, ‘rattekruit’) |
3 |
Aademende: dwz. Ervoor levend |
|
loogenspraaken: leugens |
5 |
onnoosle zielen: onwetende, naieve mensen |
6 |
te veel van vroomen bielen: veel te ingenomen zouden zijn met rechtschapen mensen (wnt vi, 1138 en 1148) |
9 |
lak: smet, blaam |
10 |
het puik der Isrelyten: de voortreffelijkste onder de kinderen Gods, Gods uitverkorenen (wnt vi, 2254) |
11 |
veeren: pennen |
12 |
Cerberen, Chimeeren: helhonden, monsterdieren |
14 |
my had bedroogen: had ook mij misleid |
15 |
Al t'onnoosel: Veel te onnozel als ik toen was (nl. toen ik Tromp aanviel in het gedicht Den Hekel) |
|
snappen: kletsen |
16 |
achterklappen: roddelen |
18 |
geslongen: geslingerd (wnt xiv, 1782, ‘Alleen bij six v. chandelier’) |
19 |
het snoer van pennelippen: de reeks van geschreven woorden, de geschriften, in dit geval waarschijnlijk: pamfletten |
20 |
op: tegen ... op |
22 |
Die in 's Graavenhaage saaten: Six impliceert: die het toen niet zo zwaar hadden als Tromp |
23 |
gloende handmortieren: gloeiende donderbussen, draagbare kanons |
25 |
doodsche: dodelijke (wnt iii, ii, 2877) |
27 |
Braaf: Dapper |
|
Poortlands Admiraalen: Robert Blake en zijn vice-admiraals, de aan- |