Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 414]
| |
[244] Uitroep om hoornafsetters.aant.Wie dat leergierigh, met vyf sinnen, reist, door steeden,
Of, als een koopman, soekt profyt,
Die oeffent sich, in deuchd, in taalen, en in seeden,
Of wint licht syn wingraagen tyd.
5[regelnummer]
Ik blyf my selven meest een swaare boete schuldigh,
Om achtloosheit, op 't eerste, en 't best:
Maar op myn handelingh beken ik sorrighvuldigh
Geweest te zyn, in elk gewest.
Ik sach nu hier, dan daar, een plaatse, om wat te winnen,
10[regelnummer]
In myn beroep van droogery:
't Zy ik, met meerder geld, of minder, wou beginnen,
Na dat de waar was, en 't gety.
Tot dat ik, in Madrid, ook schoenen had versleeten,
In dat ontyge vuilnisgat,
15[regelnummer]
Dat, volgens haar natuur, hoovaardigh derft vermeeten,
De Loevre naauwer plek besat.
Hier quam een koppelaar, of maaklaar, tot my loopen,
Wie arrigh denkt, vaar argh, in 't hart,
Opveilende vast goed, om niet met al, te koopen,
20[regelnummer]
Ja bood noch penningen te bard.
Ik vraaghde, vriend, wat is 't? syn antwoord was, 't syn hoorens,
Madrils uitsteekenste cieraad:
Want op haar kerken staan, gelyk men siet, geen toorens,
Om dat de man getoorent gaat.
25[regelnummer]
Het quelt hem langer een doorboorden hoed te toonen.
Hebt ghy tot deese raad, en sin?
Men zal, voor elken tak, u hondert goude kroonen
Betaalen, als een vast gewin.
Ik wingraagh seide, ik daar aandachtigh op zou letten,
30[regelnummer]
Als zynde koopwaar, die my past,
Om onse winkelton geleeght weer voor te setten,
Die juist op myn versorgen vast:
't Zy 't blanke hoornen zyn, als van de Rusche harten,
Of van een Libische Olifant,
35[regelnummer]
Die 't vinnighste fenyn, als teegenstrydigh tarten:
| |
[pagina 415]
| |
't Zy datse rauw zyn, of gebrandt.
't Zy swarte hoorenen, als van Rhinocerooten,
Ook kostlik om hun teegengift.
't Zy van een eenhoorn, die zoo fraai verguldt komt stooten,
40[regelnummer]
Voor uit, om hoogh, aan ons gestift.
Maar om die monsters, van dat ooverwight, t'ontlaaden,
Heb ik geen oeffningh, noch verstand:
Dies soek ik iemand, die my konstigh weet te raaden,
En hulp te bieden met syn hand.
45[regelnummer]
Hoor, Amsterdammers, hoor, hoor weetende doktooren,
Hoor meesters in de sirurgy,
Komt u iets, uit Pare, of uit Galeen te vooren,
Gedienstigh tot die artseny:
Hoor, quakkesalvers, hoor, hebt ghy een sprookje onthouwen,
50[regelnummer]
Of daar, of elders van een bes,
Die 't by de spinrok vondt, probatum, by de vrouwen,
Ai oopenbaar die goude les.
Wie 't beste pleistren kan, om hoornen af te heelen,
Zal al 't profijt, met my, van al de hoornen deelen.
|
|