16 |
De Loevre naauwer plek besat: Dat het Louvre in een mindere stad zou staan |
17 |
een koppelaar, of maaklaar: een tussenhandelaar, of makelaar (tussenpersoon in de handel). Deze betekenis van koppelaar vond ik echter niet in het wnt vermeld. |
18 |
Wie arrigh denkt, vaar argh, in 't hart: ‘honij soit qui mal ij pense’, zoals de aantekening in oud handschrift bij deze plaats luidt, die ik aantrof in de marge van een exemplaar van Six' Poësy (ub Utrecht, signatuur 333 k 26). Wie arrigh zou willen denken, kan bij koppelaar, of maaklaar aan een hoerenbaas of souteneur denken. |
19 |
Opveilende: Die te koop bood |
|
vast goed: concrete koopwaar, dwz. koopwaar die men onmiddellijk in handen krijgt na de koop, goederen die men zonder optie, leveringstermijn, of iets dergelijks koopt |
|
om niet met al: voor niemendal |
20 |
Ja bood noch penningen te bard: Ja, bood zelfs aan geld te betalen (wnt ii, i, 1846, deze plaats) |
22 |
uitsteekenste: allerbeste, maar ook: boven alles uitstekende, meest in het oog springende |
24 |
getoorent gaat: torens op het hoofd heeft, een ‘hoorndrager’ is. Een ‘hoorndrager’ is een bedrogen echtgenoot (wnt vi, 1099). |
26 |
tot dcese raad, en sin: voor hem een raad en een plan |
27 |
tak: losse hoorn |
|
hondert goude kroonen: mogelijk bedoelt Six honderd gouden escudos, munten waarop de Spaanse koningskroon opvallend duidelijk is afgebeeld (Heiss i, 1865, p. 176 en afbeelding 34, no. 7). |
28 |
als een vast gewin: als vaste beloning |
29 |
wingraagh: die wel zin had in die winst |
31 |
geleeght: die leeggekocht is |
|
voor te setten: ‘te eten te geven’ (vgl. vast, r. 32) |
32 |
op myn versorgen: dwz. nu ik ‘voedsel’ voor haar aan 't verzamelen ben (nu ik op handelsreis ben) |
33 |
't Zy 't: Of het nu |
|
Rusche harten: Russische herten (rendieren?) |
35 |
fenyn: gif |
|
als teegenstrydigh: omdat ze werken als tegengif |
|
tarten: het hoofd kunnen bieden, kunnen weerstaan (wnt xvi, 980) |
36 |
rauw: onverwerkt, zoals de natuur ze schenkt |
39 |
een eenhoorn: de hoorn van een eenhoorn gold als een zeer krachtig tegengif. De zestiende-eeuwse medicus Paré (vgl. r. 47 hieronder) had echter opgemerkt dat de oude beschrijvingen van de eenhoorn sterk deden denken aan het uiterlijk van andere dieren, zoals het hert, de olifant en de rhinoceros (vgl. r. 33-38). In zijn verhandeling had hij ook laten blijken niet veel vertrouwen te hebben in het middel (Van Andel, 1928, p. 5-25, met name p. 15). |
|
komt stooten: vooruit stoot |
40 |
Voor uit, om hoogh, aan ons gestift: Hoog aan de voorzijde van onze winkel (vgl. wnt iv, 1816). De winkel van de familie Six van Chandelier in de Kalverstraat droeg aan de hijsbalk een vergulde eenhoorn als uit- |