| |
[245] Vraage, van een Spanjaard, aan den Turkschen ambassadeur, en syne antwoorde (p. 416)
toelichting |
De in dit gedicht behandelde vraage is gesteld naar aanleiding van de Blijde Inkomste van de nieuwe Spaanse koningin in Madrid, op 15 november 1649. Six was toen in Madrid. Het gedicht staat op p. 315-317 van zijn bundel van 1657. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Dat eigen kittlende gemoed: Die zichzelf strelende (met eigen zaken ingenomen) aard (vgl. wnt vii, ii, 3188) |
2 |
Gebooren, in Kastiljes bloed: Die het Spaanse bloed is ingeboren |
3 |
Dat: nl. Het gemoed, dat |
|
lyden kon: heeft kunnen verdragen |
4 |
een: één |
5 |
Opborrelde, uit een Kastiljaan: Borrelde uit een Spanjaar op om ... |
6 |
te bestaan: aan te durven, te durven stellen |
7 |
't ambassaatschap: de bekleder van het ambassadeursambt, de ambassadeur (vgl. wnt ii, i, 361) |
|
den Thraak: het Turkse rijk |
8 |
een schaars gehoorde saak: nl. dat een Spanjaard iets aan een Turk vraagt (?) |
9 |
den steegen Mametist: de halsstarrige Islamiet (wnt xv, 934, deze plaats) |
| |
| |
12 |
Wat dat hem van hun kroone dacht: Wat hij van hun monarchie vond |
13 |
Oostenryks Princin: Maria Anna van Oostenrijk, de nieuwe koningin |
15 |
behangen: nl. met versieringen behangen |
16 |
seegeboogen: de vijf zeer grote zegebogen in de stad |
|
staat: vertoon (wnt xv, 235). |
17 |
danstooneelen van Musyk: podia met muziek en dans. ‘Zwanzig Bühnen waren an den Strassenmündungen errichtet für Nationaltänze und Possen’ (Justi, 1888, ii, p. 288). |
18 |
mommery: maskerade (wnt ix, 1050) |
19 |
Ontfangen: Waarbij zij werd ontvangen |
|
binnen d'eerste poort: bij het doorrijden van de eerste triomfboog nabij het Buen Retiro-paleis (Justi, 1888, ii, p. 287) |
20 |
Van gulde Heemleu: Door een gouden baldakijn |
|
gaande voort: dat zich voortbewoog, dat werd gedragen |
22 |
Der goude Magistraat: Van de in het goud uitgedoste stedelijke regering. ‘Am Thor wurde die Königin von den 52 Regidoren Madrids in goldbrokatnen Togen empfangen, der Besamanos vollzogen und vom Corregidor die Stadtschlüssel überreicht [...]. Sie setzte ihren Ritt nun unter dem Baldachin fort’ (Justi, 1888, ii, p. 287). |
23 |
Penthesile: Penthesileia, de krijgshaftige koningin van de Amazonen |
25 |
meenigh Amasoon: ‘Ihr folgten die Damen, zwölf berittene, die übrigen in Kutschen’ (Justi, 1888, ii, p. 287) |
26 |
Door konst, en van natuure schoon: Mooi gemaakt met make-up, maar ook van nature mooi |
27 |
zoo veel Princen: ‘Voran zogen die deutschen, vlämischen und spanischen Wachen, 350 Mann, in Sammtlivreen; dann die Herolde; zweihundert Reiter; die Granden mit zahlreichen Pagen und Staffieren’ (Justi, 1888, ii, p. 287). |
28 |
strekten, tot een straattapyt: als het ware een loper op straat vormden (door hun veelkleurige stoet die aan de koningin voorafging) |
29 |
Retier: Buen Retiro, het lusthof aan de oostelijke grens van de stad |
30 |
Tot aan 't palleis des Kooninghs schier: Bijna tot aan het eigenlijke koninklijke paleis, het oude Alcazár aan de westrand van Madrid |
31 |
de Haarlmer poort: de Amsterdamse Haarlemmerpoort, aan de noordwestelijke grens van de stad |
32 |
den buiten Emsterboord: de oever van de Buiten-Amstel, de Amstel bezuiden de Blaauwburg. De afstand is ongeveer 2,5 km. Buen Retiro ligt inderdaad ongeveer 2 km van het Palacio Reál. |
33 |
Langhs welkers harten dat sy treedt: ‘Over wier harten zij loopt’, geheel figuurlijk voor: Wie zij zeer ter harte gaat (welkers verwijst naar zoo veel Princen, r. 27) |
34 |
Op 't voorgery: De vooropgaande stoet volgend |
|
van hun gereedt: ‘haar door hen bereid’ (vgl. wnt xii, iii, 1010). Six speelt met de woorden rei, Retier, voorgery en gereedt. |
35-36 |
Als ... zyn: dwz. Door hen, die in het zonlicht niets anders dan gouden en zilveren spiegels waren |
39 |
Op sy: dwz. Op een ondergrond van zijde |
40 |
dierste: kostbaarste |
|
die hen Ormus stuurt: die hen uit Ormoes bereiken. Ormoes of Hor- |
| |
| |
|
moes is een eiland in de zeeëngte die de Perzische golf met de Indische Ocean verbindt. De Perzische parels waren vermaard. |
41 |
Kordua: Córdoba, waar de Andalusiërs werden gefokt |
43 |
barden: ‘schilden’ (wnt iii, i, 521), oogkleppen? |
44 |
Zoo: Even |
|
soom: mantelzoom (metonymisch voor: uitdossing) |
45 |
Van: Door |
47 |
Geleidt: Met een geleide |
48 |
keeteltrommendans: getrommel in een dansmaat op (te paard vervoerde) pauken (wnt vii, i, 2519) |
49-50 |
Een ... leeden: dwz. En dat dan nog maar een flauwe afschaduwing van wat àlle rijke leden van de adel aan kleurrijks te bieden hebben |
50-51 |
maar een deel Te hoof: dwz. aangezien de adel slechts voor een deel aanwezig was in de hofstad |
51 |
schrikbre: afschrikwekkende |
52 |
grooten: ‘grandes’ |
|
sloot, in hun gewest: op hun eigen grondgebied ‘gevangen hield’, dwz. van de stad weghield door hun een vrees voor besmetting in te geven. Inderdaad werd Spanje in 1649 geplaagd door een pestepidemie (Hume, 1906, p. 365). |
53 |
Uit weeligheit zoo opgeciert: dwz. (Een flauwe afschaduwing van de adel), Die voor zijn eigen genoegen (en uit eigener beweging) zo is opgesierd |
54 |
Wat werkten sy van nood gestiert?: dwz. Hoe zouden ze er wel niet uitzien als ze ertoe verplicht werden! |
55 |
Wy laasen: Wij hebben gelezen (bijvoorbeeld in Plutarchus' biografie van Alexander de Grote (lxx, 2-3), waarin de Perzische feestelijkheden rond Alexanders huwelijk in Susa zijn beschreven. Er zaten 9000 gasten aan aan de maaltijd.) |
56 |
prachten: vertoningen van pracht en praal (wnt xii, ii, 3813, deze plaats: ‘Een enkele maal in het meerv.’) |
|
voormaals: vroeger, in de Oudheid |
57 |
Onse oogen loofden nimmermeer: Toch zouden onze ogen nooit geloven |
58 |
Hy dooven kon: Dat hij (de Antieke Persiaan) ... had weten voorbij te streven en daardoor dof te doen schijnen (wnt iii, ii, 3133 wil dit Hy echter laten slaan op de ‘Turksche ambassadeur’) |
|
zoo grootsen eer: een zo groots eerbetoon (als van deze optocht) |
59 |
Dies: dwz. Daarom, Om dat echter wèl te bereiken |
|
loosde: liet ... zich ontvallen |
|
die gesonde mond: dwz. de mond van die gezant, die van de Turkse zaakgelastigde |
60 |
dat op een pyler stond: dwz. dat stevig gefundeerd was |
62 |
Of kent haar macht, noch beerschappy: Of deze staat heeft in het geheel geen besef van (overschat schromelijk) zijn wèrkelijke vermogen en heersersmacht |
63 |
waare filosoofsche baard: baard van een ware filosoof (zeer wijze gebaarde man) |
65 |
Hoe [...]?: Hoezeer ...! |
|
dat oor van Arragon: dat Spaanse oor, dwz. die Spanjaard, toen hij dat hoorde (of: die ‘zoon van Spanje’, wnt x, 104) |
| |
| |
66 |
in zyn balkon: binnen zijn loggia (vanwaaruit hij en de Turkse ambassadeur de stoet bezichtigden?) |
67 |
ryp van sin: met een gerijpt verstand |
69 |
Haar rykdom: nl. De rijkdom van die waarheid |
|
wight: gewicht |
70 |
Maakt ... licht: Maakt de waarde van alle koninklijke bezittingen betrekkelijk |
71 |
roeme: mag ... roemen |
|
die van Salomon: nl. de rijkdom van Salomo's schatten |
72 |
of by meerder kon: of hij (Salomo) groter wijsheid bezat |
73-76 |
Woogh ... misleidt: Wanneer nu de zware wijsheid ook maar meer gewicht in de schaal van haar macht zou werpen dan het vertoon van materiële welstand op het doortrapt-valse advies van geldzuchtige bestuurden (vgl. voor eevenaar en gebied: wnt iii, iii, 4284 en iv, 407) |
77 |
Men sach haast wat de Fransman waar: Dan zou men weldra bemerken hoe het (in vergelijking) met ‘de Fransman’ gesteld is. Deze Fransman, Lodewijk xiv, zou dan, ondanks alles wat op hem aan te merken is (vgl. r. 79-80), een minder pronkzuchtige en betere koning blijken te zijn dan Filips iv, wil Six zeggen. |
78 |
Gedient oprechter voor, en naar: Die door zijn ondergeschikten nog altijd met groter oprechtheid in alles gediend wordt (wnt ix, 1312) |
79-80 |
Al schreef [...] een kroon: Ook al heeft hij ... ‘een kroon geschreven’, dwz. muntgeld in rekening gebracht, een belasting opgelegd (vgl. wnt viii, i, 348 en xiv, 1043) |
79 |
trots, ten hoon: dwz. met trotse laatdunkendheid |
80 |
Zoo dikwils, als Filip: Even vaak als Filips iv dat in zijn land heeft gedaan |
81 |
man: nl. Turkse ambassadeur |
82 |
wel: goed |
83 |
Niet min dan: Niet minder dan de werld de spreuk onthouden heeft |
83-84 |
van ... Griekenland: de spreuk, die ooit door een afgezant in Griekenland gesproken is. Six zal doelen op de vermaarde uitspraak van de Griek Solon. Toen deze bij koning Croesus te gast was, liet Croesus hem zijn enorme schatten zien en vroeg hem of hij hem nu ook een gelukkig mens achtte. Solon antwoordde hem dat het onmogelijk is een mens gelukkig te noemen vóór zijn sterven. De koning herinnerde zich dit wijze woord toen hij later op de brandstapel stond (Herodotus i, 32 en 86). Six verwerkte Solons antwoord ook in zijn gedicht no. [169], r. 77-78. |
|
|