| |
[246] Tempel, aan den kooningh van Spanje (p. 419)
toelichting |
Dit gedicht zal de kern hebben uitgemaakt van een aantal gedichten op het huwelijk van Filips iv met Maria Anna van Oostenrijk en de daarop volgende Blijde Inkomste van de nieuwe koningin in Madrid op 15 november 1649 (vgl. met name de annotatie bij r. 38 van gedicht no. [241]). Six heeft die gedichten naar Holland opgestuurd, maar ze vielen daar, zo lijkt het, niet altijd in goede aarde. Men begreep blijkbaar niet dat er veel sarcastische spot in Six' prijzende |
| |
| |
|
woorden stak. Kennelijk verweet men hem een al te welwillende beoordeling van de Habsburgers. Dat de kritiek Six niet geheel onberoerd liet, kan blijken uit zijn gedicht no. [75]. In zijn verdediging wijst hij met nadruk op de vrede van Munster, die in het voorgaande jaar was gesloten en die van de Spanjaarden ‘bondgenoten’ had gemaakt, hoewel hij toegeeft dat de Spaansche tirannye niet vergeten mocht worden. Evenals het hierboven al aangehaalde gedicht no. [241] is deze tempel op het eerste gezicht zeer complimenteus voor het Spaanse hof, maar Six is hier al te complimenteus. In de overdreven loftuitingen laat zich zijn spot met het vorstelijk paar lezen. Six hekelt sarcastisch de praalzucht van Madrid. Zijn tempel staat op p. 317-321 van zijn bundel Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Och! dat: Ach, hoe spijtig is het, dat |
|
die swaare straf: nl. de spraakverwarring |
3 |
myn sanghgodin: mijn muze |
|
haar toegeneege luiten: haar geliefde luitmuziek, haar beminde lierzangen |
4 |
op eedel Spaansch: in het edele Spaans |
5 |
Klio: de muze van het heldendicht |
7 |
braaven: edele, verheven |
|
daar binne: nl. de Heemel binnen |
8 |
Gehuwlikt aan dees Kooninginne: Die nu met deze koningin, Maria Anna, getrouwd is |
9 |
den vierden van dien wydgevreesden naame: die als vierde die wijd en zijd gevreesde naam van Filips draagt |
10 |
wien: die (object bij droegh, r. 11) |
|
de schelle Faame: de hel-trompettende Fama, de roemgodin |
11 |
Dus: Zo |
|
pluimen: vleugels (wnt xii, ii, 2814) |
12 |
Zoo roud, als d'Oceaan gaat schuimen: Zo ver in het rond als de oceaan schuimt, dwz. Rond de gehele aardbol |
13 |
Niet juist om dat: Echter niet zozeer, omdat (de verklaring die eerder geldt volgt in r. 23-28) |
|
dooft: uitdooft, dof doet schijnen |
|
kroonen: dwz. heersers |
14 |
dicht, en wydgeleegen: dichtbij en veraf |
16 |
heiligh: geëerbiedigd (vgl. wnt vi, 460) |
|
goud der Mooren: een kroon uit moors goud |
17 |
Vol konsts, uitmuntend: Dat uitmunt in kunstigheid (bepaling bij goud der Mooren) |
|
waar zoo veel duure steenen [..] niet uitscheenen: dwz. goud der Mooren, waaruit niet zo veel kostbare stenen ... blinken |
19 |
Als: Als er ... zijn, die |
20 |
Hun staaven [...] stryken: Hun scepters ... over de grond slepen (nl. bij een eerbiedige buiging). Filips iv heeft dus zeer veel edelstenen op zijn kroon, maar ze zijn nog niet zo talrijk als de vorsten die hem hulde doen door hun scepters voor hem neer te leggen bij hun buiging. |
22 |
Is 't hart, van grooter goed, ontperrelt: Als het hart hoger goed ontbeert, alsof het van een parel beroofd is (vgl. wnt x, 1922, deze plaats) |
| |
| |
23 |
Dus: Daarom |
|
de locht doorboort: ‘oprijst in de lucht’, een zeer roemvolle positie inneemt |
|
met kuilen: dwz. ‘met schatten die in een mijn verborgen liggen’, of: ‘door in een mijn te graven’? (paradox). Filips doorboort immers de lucht, omdat hij put uit de mijn van deugden die in zijn boesem ligt (vgl. r. 24-25). Het beeld lijkt sarcastisch bedoeld. |
24-25 |
Om dat er [...] schuilen, Als deuchdestaapels: Omdat er wel iets als stapels van deugden ... verborgen liggen |
25 |
geleit, op eeveschaalen: op weegschalen gelegd (wnt iii, iii, 4290, deze plaats: ‘eenmaal aangetroffen’, als samenstelling van het werkwoord evenen) |
26 |
ophaalen: opwegen tegen (wnt xi, 781) |
27 |
Limaas swangre school: dwz. de zilvermijnen van Peru, waaruit het zilver van de jaarlijkse zilvervloot werd gewonnen |
|
lost: ‘baart’ |
28 |
Op Kadix, of sint Lukas haaven: In de haven van Cádiz of van Sanlúcar de Barrameda |
29 |
haar trouw, en liefde teiken: het teken van zijn trouw en aanhankelijkheid |
31 |
Met opbouw [...] van: Door ... op te bouwen |
|
gulde seegeboogen: gouden triomfbogen, nl. de vijf feestbogen die naar ontwerpen van de architecten Sebastian de Herrera Barnuevo en Alonso Cano in Madrid waren opgericht (Justi, 1888, ii, p. 287) |
32 |
vertoogen: bouwsels |
33 |
Wan: Wanneer |
|
doorluchtigh: verheven-plechtig |
35 |
Nabootsende: Door ... na te volgen (sluit aan bij Laat ... toereiken, r. 29-30) |
|
de Scheldenaaren: de Antwerpenaars, nl. bij de roemruchte intrede van Ferdinand van Oostenrijk in de stad, op 15 mei 1635. Ferdinand was ‘Infante van Hispanien’ (hij was een zoon van Filips iii) en daarop zal Six' aanduiding Spanjes soon betrekking hebben (vgl. Landwehr, 1971, p. 105-108). |
38 |
Inreeden: dwz. Hun triomfantelijke intocht hielden |
|
gewonne: veroverde |
39 |
Laat d'ondersaat: De onderdaan kan |
|
uit lui metaal: vanuit luid klinkend metalen geschut (lui in schijnbaar contrast met snelle) |
|
vieren: schoten |
40-41 |
En vlugge brandende papieren: En met snel brandende papieren (als lonten) |
41 |
Als booden senden: Als het ware boden sturen |
|
de Heemelhooge saalen: dwz. de hemel |
42 |
Dat: Opdat |
43 |
syn Juno: zijn vrouw Juno, hier voor: de schone Maria Anna |
45 |
al dat weerlicht: nl. al dat geschiet |
46 |
naauw: nog maar nauwelijks |
47 |
Waar bleef 't orduin gebooght: Waar zijn de arduinen triomfbogen gebleven (vgl. xi, 1480, deze plaats). Six bedoelt de vele (op enkele na) verdwenen triomfbogen in Rome. |
|
van den Tiber: van de Tiberstad Rome |
| |
| |
48 |
Veel min: Nog veel minder (dan die) |
|
't greine, van den Iber: 't greine gebooght van de Iberische stad Madrid (de Iberus is de huidige rivier de Ebro). Met 't greine zal Six doelen op de feestelijke erebogen in Madrid, die dus rond een grenehouten skelet gebouwd zullen zijn geweest (wnt v, 659, deze plaats). |
50 |
Dat: Hetgeen |
|
konnen lyden: kunnen verdragen |
51 |
Ik: de hoofdzin wordt opgevat in r. 59 |
|
die myn moeder heb, den moeders naam gegeeven: Six was immers het eerste kind van Sara Juliens |
54 |
niet laat om te baanen: niet nalaat ... rond te trekken |
55 |
Na dat: En ik die, nadat ... |
|
het langh getraan: het langdurig geween, de vele tranen |
|
van: door |
|
sterk gesoogen: hevig opgewekt |
56 |
Als scherpe ajuin: Als door een scherpe ui (met van samengetrokken) |
|
tweesydsche oogen: wederzijdse ogen, de ogen van beide strijdende partijen (wnt xvii, ii, 4444, deze plaats) |
57-58 |
naast ... hoeken: dwz. onder de eersten (die dat hebben gedaan) Castiliaanse ‘hoeken’ (streken) ben komen opzoeken, op voordelige handel uit (de constructie sluit aan bij het samengetrokken ik die, vgl. de annotatie bij Na dat, r. 55) |
59 |
eene kleine straal: een klein vlammetje |
|
van varsche sucht: ontstaan uit een geestdrift die korte tijd geleden is gewekt |
60 |
Die my d'olyfboom gaf te drinken: Die de olijfboom mij deed indrinken (bepaling bij varsche sucht). Six' geestdrift was immers gewekt door de olijftak van de vrede van Munster (1648) en die geestdrift was in zijn lichaam nu als een olijfolie die eene kleine straal deed opgloeien. |
61 |
Niet met geswaavelt kruid: dwz. Anders dan bij het genoemde geschut (vgl. r. 39-46) |
|
ydlen: zinloze en vluchtige |
62 |
vergangbre seegestaaken: vergankelijke triompfilaren (versieringen bij de Blijde Inkomste) |
63 |
Ook schoon ik wou der een: Zelfs al zou ik er één willen doen blinken |
64 |
Van dertigh duisend acht reaalen: Ter waarde van 38.000 realen, kennelijk de prijs van één der seegestaaken, door Six gehoord of gelezen in een contemporaine bron |
65 |
gedichten: dichtregels. De door Six bedoelde tempel is dus de kleine straal die hij wil doen blinken (r. 59). |
66 |
Spanjes Vreegod: nl. Filips iv (l) |
67 |
den Mansannaar: de Manzanares, de stroom waaraan Madrid ligt |
|
midden in: temidden van |
|
vier stroomen: bedoelt Six vier belangrijke rivieren in Spanje, zoals de Ebro, de Taag, de Guadalquivir en de daarin uitmondende Genil, voorgesteld als pendanten van de vier paradijsrivieren Pison, Gihon, Hiddékel en Frath (Genesis 2:11-14)? |
68 |
genoomen: opgevat. Six doelt op de vier kardinale deugden sapientia, temperantia, fortitudo en justitia, waarmee de paradijsrivieren inderdaad in verband werden gebracht (Timmers, 1947, p. 536, no. 1191). |
| |
| |
69-70 |
met, die te saamen stryken, Den Tyger, en Eufraat: en ook de samenvloeiende Tigris en Eufraat (vgl. de samenvloeiende Guadalquivir en de Genil?). Misschien werd Six door één van de feestversieringen in Madrid op het idee gebracht om uitgerekend deze vier rivieren te noemen. Uit Calderons beschrijving van de triomfbogen (vgl. de Toelichting bij gedicht no. [249]) blijkt dat op een van die poorten de Ganges, de Nijl, de Eufraat en de Tigris waren afgebeeld. |
71 |
't Fondeersel: Het fundament (wnt iii, iii, 4709, deze plaats) |
|
den bouw: het bouwwerk, de tempel |
74 |
kolven: slaan (vgl. ‘kloven’?) |
75 |
Daar op: nl. op een fundament van goude wysheit Salmons: Salomo's |
|
al syn rykdoms schaaren: al zijn verzamelde schatten |
76 |
Maar starren [...] waaren: Waren slechts sterren |
77 |
viersyds: aan vier zijden |
|
amethisten: violetkleurige edelstenen |
78 |
Die maatigheits vioolkleur prysen: Die de kleur van het viooltje, de bloem van de nederigheid en de ootmoed (temperantia), eer aandoen (vgl. wnt xxi, 946) |
79 |
kloekmoed: de onversaagdheid, fortitudo (vgl. wnt vii, ii, 4186: ‘Kloekmoed is door six v. chandelier [...] onjuist uit Kloekmoedig afgeleid’) |
81 |
Gerechtheits heerschappy: De heerschappij van de gerechtigheid (justitia) |
83 |
na Haroos lyf, gesneeden: die naar de gedaante van Haro is vervaardigd. De zilveren Kolossus zou dus het uiterlijk van Luis Méndez de Haro hebben, die eerste minister van Spanje was geworden, toen Olivares in 1643 uit 's konings gratie was gevallen (vgl. de Toelichting bij gedicht no. [238]). Méndez de Haro (1598-1661) was een neef van Olivares. |
84 |
voor: aan de voorzijde |
85 |
voor [...] verstrekken: dienen als |
86 |
vertrekken: begeven |
87 |
treede: zal kunnen treden |
|
langhs een vloer: over een bordes, of terras (vgl. wnt xxi, 2284-2285) |
|
karneoole: van karneool (rood edelgesteente) gemaakte (wnt vii, i, 1645, deze plaats) |
89 |
olistammen: olijfbomenhout (nl. in verband met de vredessymboliek van de olijftak, vgl. r. 60) |
90 |
Na: In de vorm van. Het altaar zou dus de vorm van een hart moeten hebben. |
91-92 |
Waar ... vullen: Aan weerszijden waarvan de beide goden (koning en koningin) de zijvlakken in beslag zullen nemen in de vorm van uit puur agaat gehouwen pilasters. Het altaar zou dus aan weerszijden worden geschraagd door kariatiden in de gedaante van Filips iv en Maria Anna van Oostenrijk. |
93 |
Ter rechter syde: Aan de rechterzijde van het altaar |
|
rechts: in de rechterhand |
94 |
slinks: in zijn linkerhand |
|
de kloot des werrelds: de rijksappel |
|
laaijen: dragen (vgl. wnt viii, i, 903) |
| |
| |
95 |
meede vol ontsachs: eveneens zeer ontzagwekkend (vgl. wnt x, 2051) |
|
hier: nl. rechts |
96 |
Daar: nl. slinks |
|
't boek des wysheits, sonder snoeren: het boek dat de wijsheid symboliseert en dat niet dichtgebonden is (dat geopend is?) |
97 |
beperlde: met parels bezette |
98 |
Elks: Hun beider |
|
braaf: edel, verheven |
|
vertoonen: aantonen, bekrachtigen |
99 |
op syn borst, met 't vlies: hij met de orde van het gulden vlies op zijn borst |
100 |
Van Innocent: Door Innocentius x (paus van 1644-1655). Voor het huwelijk was Maria Anna uit Wenen naar Spanje overgekomen. De paus had haar in augustus 1649, tijdens haar reis door Italië, een gouden roos geschonken (Pastor xiv, i, p. 69). |
101 |
geheilight: als heilig erkende (wnt iv, 823) |
102 |
Dees Kriste Venus: Deze christen-liefdesgodin |
|
offer: geschenk |
103 |
Betaamliker: Passender |
|
versien: begiftigen |
|
haar eige blommen: bloemen die haar eigen zijn |
104 |
brommen: prijken, pralen (wnt iii, i, 1510), nl. in de vorm van blossen |
105 |
op dat se sou verduuren: opdat haar (de roos èn Maria Anna?) een langer leven beschoren mocht zijn dan ... (wnt xix, 1609). Het werkwoord verduren kan echter ook betekenen: ‘de vergelijking met ... kunnen doorstaan, opwegen tegen ...’ etc. (vgl. wnt xix, 1606-1607). |
106 |
De ryken van haar nydge buuren: De heerschappijen van de afgunstige buurlanden |
107 |
se: haar |
|
haar gewyde krooningh: haar Godgewijde kroning als koningin |
108 |
Gehouwlikt, aan: dwz. Door haar huwelijk met |
109 |
De pylers: nl. de genoemde pilasters |
110 |
sich [...] styven: hun positie ... kracht bijzetten (vgl. wnt xv, 1651) |
111 |
Van twee Kasteelen, en twee Leeuwen: Met twee kastelen (van Castilië) en twee leeuwen (van het voormalig koninkrijk Leon) |
111-112 |
die sich paaren, Met: die vergezeld gaan van |
112 |
Ferdinandus Aadelaaren: de adelaars uit het wapen van de Duitse keizer Ferdinand iii, de vader van de koningin |
113 |
de ronde muur: de muur rondom, in het rond |
|
waapenkroonen: koninklijke wapenschilden |
114 |
Als voor Filippus klooster blonken: Zoals dat wat aan de voorzijde van Filips' klooster prijkt. Waarschijnlijk doelt Six op het kolossale koninklijke wapenschild boven de hoofdingang van het klooster van San Lorenzo, het onder Filips ii gebouwde Escorial (Kubler, 1982, p. 95 en afbeelding 82). |
115 |
voltoogen: voltooid |
117 |
het onter: het altaar |
|
d'eerste reijen: de eerste koorzangen |
118 |
leijen: leiden, aanvoeren |
| |
| |
119 |
Kastals Sanggodinnen: de muzen van de Kastalia, de bron van de Parnassus |
120 |
Aldus: Als volgt |
|
een jaarliks lied: een jaarlijks te zingen lied (vgl. ‘jaarzang’ en vgl. ook Horatius' Carmen saeculare) |
122-123 |
dit aangevangen, En uitgewrocht: dit gedicht, deze zang is begonnen en afgemaakt |
124 |
dat: nl. dat leeven |
125 |
onwinbren: onoverwinnelijke |
126 |
Vereeuwe: Eeuwig mag blijven voortleven (wnt xix, 1740) |
|
met: evenals |
127 |
en jonglingen, en maagen: zowel jongelingen als jongedames (maagen in rijmpositie voor: maagden). Vgl. ook de ‘uitgelezen maagden en reine jongelingen’ die Horatius noemt als zangers in zijn Carmen saeculare, 6. |
128 |
offer draagen: offeren |
129 |
Faliskus wei: de Ager Faliscus, een streek aan de Tiber benoorden Rome. Six zal bedoelen: de streek waar de Romeinen hun offerdieren weidden. |
130 |
Maar dat se: Maar Gun, dat ze |
|
vieren: ‘die feestdag luister bijzetten’ |
131-132 |
met een hals [...], Die ... gedooken: dwz. Met een rund dat nog nooit de hals onder het juk heeft gebogen (wnt iii, ii, 3571). Door met een hals direct achter ik te laten aansluiten, zal Six ook een andere betekenis in zijn woorden hebben willen leggen: ‘ik, die een hals heb, die nooit onder het Spaanse juk heeft gebogen’. |
133 |
die Vaader: nl. Apollo |
134 |
in syn seegen: in zijn genade, door zijn gunst |
135 |
My dunkt: Ik geloof |
|
gewoon, om: die gewoon ben om, die de gewoonte heb |
|
Febus: Apollo's |
|
te speelen: nl. te bezingen met lierzangen |
136 |
hem: dat hem ... (leidt een lijdend voorwerpszin in) |
137 |
self: zelfs |
|
Jupyn: Jupiter |
|
zoo veel: zoveel ... meer, heel wat meer ... |
138 |
gunstigh: welwillend |
|
laaten nooden: nl. binnen deze tempel |
|
correctie |
Op p. 319 van de bundel van 1657 staat in r. 76 van dit gedicht manglans. In de lijst met Drukfeilen is dit verbeterd tot maanglans. |
|
|