Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 406]
| |
[239] Kinderschutterye, aan Spanje.aant.Kom nieuwe bondgenooten,
En siet, of schoon de vree,
Met ons, voor eeuwigh, zy geslooten,
Alom te land, en op de zee.
5[regelnummer]
De krygh werd niet vergeeten,
Ten spiegel stel dees jeughd,
Met waapnen, om het lyf, gespeeten,
Die in zulk heldentuigh verheught.
De knikkers, kooten, ballen,
10[regelnummer]
En schuilewinkeljacht,
Zyn, uit den speelschen sin, gevallen,
Se heeft een ander spel bedacht.
Se wandelt met pantsieren,
Piek, deegen, en musket,
15[regelnummer]
Van witte, blaauwe, en roo papieren,
En elk houdt syn geleeden net.
Se volght den trom, en vendrik,
Die braaf d'Oranje verf
Blaait om, ter eer van Freedrik Hendrik,
20[regelnummer]
Den vryheer van ons landbederf.
Gelyk d'Askaansche looten,
Jongh toegerust te paard,
Tornooispel hielen, by de grooten
Gebruikelyk, en noch vermaart.
25[regelnummer]
Zoo gaan Bataafsche spruiten,
Ook voor hun twaalfde jaar,
Hun dappren moed, tot krygen, uiten,
En sien, op 't komstige gevaar.
't Zyn Helden, en Alciden,
30[regelnummer]
Ook van de baakermat:
De moeder, met de mam te bieden,
Heeft hen iet seldsaams ingespat:
Iet seldsaams seer gebeeten,
Om al 't verplenghde bloed
35[regelnummer]
Der oudren, dat se nooit vergeeten,
| |
[pagina 407]
| |
Maar eeuwigh wrokt, in hun gemoed.
Papier zal naamaals weegen,
Van yser, om hun lyf.
Een wakkre Leeuw staat nooit verleegen,
40[regelnummer]
Al is de vos van slim bedryf.
|
|