Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 362]
| |
[214] Kristelyk geloof.aant.Wie oorsaak van veranderingh wil schouwen,
Om heilsaamheit, op lyf, en ziel, te trouwen,
Heb alles, op een vasten grond, te bouwen,
In syn besluit.
5[regelnummer]
Bouw konstigh van al 't hout uit Duitschlands boschen,
Om zoo een hulk te laaden, en te lossen,
De holle zee zal dat geberghte klossen,
Gelyk een schuit.
Laat vry de Vecht haar klei, tot moppen, bakken,
10[regelnummer]
Om een kasteel, op oeversand, te plakken,
Als 't vloeit, zoo zal dat schuuren 't needersmakken,
Gelyk een kluit.
Recht pylers, op vervallige Meceenen,
En wil uw lust van Epikurus leenen,
15[regelnummer]
Een draaiwind neemt eer wegh, dan ghy zult meenen,
Uw goed, en lof.
Maar mach een eik haar wyde wortels daalen,
De stormwind kan geen eer daar aan behaalen.
De zee van sin een rots, aan gruis, te maalen,
20[regelnummer]
Verschuimt in stof.
Bouw op den Heer den hoeksteen syner kerken,
Uw ziele ruste, op hem, na al haar werken.
Hy hoedtse, door syn englen, langs de perken,
Van aventuur.
25[regelnummer]
Geen aaventuur kan Kristus leeden rukken,
Van Jesus hoofd, in luk, of ongelukken.
't Geloof ontfanght des Duivels pyl, in stukken,
Als op een muur.
|