Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 327]
| |
[190] Bruiloft van Jan de Neufville, en Elisabeth Brouwer.aant.Het hylik is een vischers fuik,
Gebonden aan een wilgestruik,
Of staak, van een verdorden noot,
In een bekroosde boeresloot.
5[regelnummer]
De vischen, die er buiten zyn,
Aanwenden alle vlyt, en pyn,
Om binnen dat getraaliet hout
Te swemmen. Andre, daar benouwt,
Die poogen eeven naarstigh weer,
10[regelnummer]
Naa ruimte, van het voorigh veer.
Zoo sprak de wyse Sokrates,
En 't scheen noch eens een Heemel les.
Schoon glykenisse een saak verlicht,
Se sterkt zoo veel niet, als se sticht.
15[regelnummer]
Hier van Neufville een voorbeeld zy,
Die, uit de soete slaaverny,
En 't fuik van 't vruchtbaar houwliks bed,
Op vrye voeten, was geset,
Na God, op deuchdsaamheit, verlieft
20[regelnummer]
Hem, van syn eegaa, had ontrieft.
Maar deese vryheit was hem leed
Dies heeft hy die nu weer besteedt,
Aan willige gevangenis,
Afkeerlik voor geslacht van visch.
25[regelnummer]
Een klaar bewys van soetigheit,
Die, in de trouw, verborgen leit.
Ik volghde, met een treurgen hoed,
En mantel synen flaauwen voet,
Wyl hy de traage kist, en baar
30[regelnummer]
Beweende van syn weederpaar.
Ik lierde een lyklied op de kant
Des sandkuils, van cypres beplant.
Nu volgh ik, met een bly gewaad,
En aansicht, waar geen kreuk in staat,
35[regelnummer]
Des rechtverheughden Bruigoms tred,
| |
[pagina 328]
| |
Van kusjes, somtyts wat verlet,
Die hy, aan syn omhelsde Bruid,
Begeurt van cierlik minnekruid,
Met lonkjes geeft, wyl hy se leidt,
40[regelnummer]
Naa taafel, tot de Feest bereidt.
Ik offer, met een mirtekroon,
Syn schoone Venus nu een toon,
Om singen, met een bruiloftskeel,
Op harp, en luit, en fluit, en veel,
45[regelnummer]
Te blaasen, en te klinken, door
Een blinkend Engelinnen koor.
Als Kuischeit, Seedigheit, Verstand,
En Vriendlikheit, van bloed, verwant,
Speelnootjes van Elisabeth.
50[regelnummer]
Van aard, en ommegangh, zoo net
Gelykende, als of elk van haar
Gesneeden, uit heur trooni, waar.
Sus, luister, luister, Bruiloftsvolk,
Die Deughden daalen, in een wolk,
55[regelnummer]
Vast uwaarts, singh, en seegen mee
Het heiligh houwlik, van dees twee,
In 't nieuwe jaar, bid al 't bedryf
Hen wel gedy, naa ziel, en lyf.
|
|