Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 329]
| |
[191] Vrysangh.aant.Wanneer ik denk op vryen,
Zoo voel ik daadlik glyen,
Als vuur der Sangheldinnen,
In licht verliefde sinnen.
5[regelnummer]
Myn geest raakt strax, aan 't sweeten,
De liefde maakt Poeëten.
Wanneer ik denk op vryen,
Zoo moet de sorgh weghryen.
De sorgh kan my, op winden,
10[regelnummer]
Dan vliegende, niet binden.
Wegh moeijelyke waaren,
Om min moet alles vaaren.
Wanneer ik denk op vryen,
Zoo voel 'k myn ziel verblyen.
15[regelnummer]
Die lustigh, op den waagen
Van Venus, werd gedraagen,
Ter locht vol minnegeuren.
De min breekt zieledeuren.
Wanneer ik denk op vryen,
20[regelnummer]
Zoo gaa ik hofwaards tyen,
Om daar de roosestruiken,
Tot kransjes, te gebruiken,
Als voor de min verkoosen:
Het zyn heur eige roosen.
25[regelnummer]
Wanneer ik denk op vryen,
Soek ik Roselles syen.
Ik offer heur die kransen
Der lieve rooseglansen.
'k Verbly my in dat speulen.
30[regelnummer]
De min vindt geerne heulen.
Wanneer ik denk op vryen,
Denk ik, zal ik bedyen?
Rosel, die soete kuuren
Te lange konnen duuren.
35[regelnummer]
Het soetste kan verdrieten.
Ons daagen die verschieten.
|