Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 326]
| |
[189] Kusje.aant.O suikere sukaade mond,
Die 't huisjen van myn zieltjen, wondt,
Als ik, met kusjes, heb gesoogen
Den nectar van uw rooseboogen.
5[regelnummer]
Het bietje, dat het soete was,
Uit rosmaryn, en saali las,
Zou ver, van nuchtre bloempjes, wyken,
Zoo 't op u lipjes neer mocht stryken.
Dat lekkertant, om Hyble, wensch,
10[regelnummer]
Of om den hooningh die Provens
Vergaart: Ik heb Roselles roosen,
Voor mynen bloembergh, uitgekoosen.
|
|