annotatie |
|
|
1 |
hylik: huwelijk |
2 |
een wilgestruik: die nl. staat aan de oever van de sloot |
3 |
staak, van een verdorden noot: houten paal uit een dode noteboom (die in de bodem van de sloot is geslagen) |
6 |
Aanwenden: Wenden ... aan |
|
pyn: moeizame inspanning |
7 |
getraaliet hout: nl. de fuik uit verbonden twijgen |
8 |
daar benouwt: die het daarbinnen benauwd hebben |
9 |
poogen: streven |
10 |
Naa ruimte, van het voorigh veer: Naar de ruimte, die de waterloop hun voorheen bood |
11 |
Zoo sprak de wyse Sokrates: nl. volgens een aantekening bij Cats' dichterlijke uitleg van de grote prent van de huwelijksfuik (vgl. Cats, 1712, ii, p. 453). Volgens die aantekening gaat de anecdote terug op Diogenes Laertius. |
12 |
En 't scheen noch eens een Heemel les: En andermaal (zoals zo vaak bij Socrates?) leek dit een les uit de hemel |
13 |
Schoon: Ofschoon |
|
glykenisse: een vergelijking |
|
verlicht: verheldert |
14 |
Se sterkt zoo veel niet, als se sticht: Ze werkt niet zo veel uit als ze doceert |
15 |
Hier van: nl. van het feit dat de vergelijking van de fuik niet (altijd) ter harte wordt genomen |
19 |
Na: Nadat |
|
op deuchdsaamheit, verlieft: Die vroomheid (zoals die van Neufville's eerste vrouw) bemint |
20 |
van [...] ontrieft: ontnomen |
22 |
Dies: Daarom |
22-23 |
besteedt, Aan: ingewisseld voor |
23 |
willige: vrijwillige |
24 |
Afkeerlik voor geslacht van visch: Waar het geslacht van de vissen afkerig van is |
25 |
van soetigheit: voor het aangename |
27-28 |
met een treurgen hoed, En mantel: dwz. in rouwkledij |
28 |
flaauwen: wankele, onzekere |
29 |
Wyl: Toen |
|
traage: langzaam voortgedragen |
31 |
lierde een lyklied: dwz. dichtte een lijkdicht (nl. gedicht no. [153]) |
32 |
Des sandkuils: Van het graf |
|
van cypres beplant: met cypressen beplant. De cypres gold als een rouwboom (wnt iii, ii, 2177). |
34 |
waar geen kreuk in staat: zonder treurrimpels |
36 |
Van kusjes, somtyts wat verlet: Zo nu en dan onderbroken voor kusjes |
38 |
van cierlik minnekruid: door mooie bloemen die de liefde symboliseren (nl. die uit haar bruidsboeket of -krans) |
40 |
Naa taafel, tot de Feest bereidt: Naar de voor het feest gedekte dis |
41 |
offer: schenk (de woordkeus ook in verband met het feit dat zij een godin, een Venus, is) |