Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
[146] Steetuinkroon aan Joannes Snippendal.aant.Wat groensel dat de werreldkloot
Ontkruipt, uit haaren vruchtbren schoot,
Langs bergh, en dal, en vlakke weiden,
Als Karel Kluis, voor 't wyse Leiden,
5[regelnummer]
Vergaaderde, in haar kruidenhof,
Van ceder, tot aan ysoplof,
Soekt Snippendal steetuinbesorger,
Voor 's Amsterdammers meedeborger.
Op dat men uit de blaaren lees,
10[regelnummer]
Wat krachten God aan groen bewees,
En siek geen wydgehaalde droogen,
Die dikwils schaars zyn, of niet doogen,
Gebruik, maar fris, en deughdsaam kruid.
De Son natuurheer, die ontsluit
15[regelnummer]
Syne oogen, op geen aardgewaschen,
Die niet te land, of oover plassen,
Gebracht, hier in een klein gemet,
Met ordeningh beknopt geset,
Vertoonen leevende tapyten,
20[regelnummer]
Veelverwigh, sonder verw te slyten.
Het Oost, noch West, noch Suiden queekt
Zoo fraaijen bloem, die hier ontbreekt.
Al heeft ons Noorde korter hetten,
Met kachels weet hy son te setten.
25[regelnummer]
De kruiden uit verkouwende aard,
Ontrent den Noordschen beer vergaart,
Of met, of sonder schaaduw wassen,
In schraaler sand of vettere aschen.
O Kruidenier, die braaf, om prys,
30[regelnummer]
Naabootst 't volmaakte Paradys,
Kan menschdom aan volmaaktheit raaken,
Ghy zult den Amsteltuin volmaaken.
|