Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
[75] Verklaaringe teegen arghwaan, oover myn dicht ter eere van den kooningh van Spanje.aant.Naa ik den grooten Flip sloegh op zoo swaare snaaren,
Van d'ongemeene luit, met een eerdbied'gen geest,
Heb ik, de jalousy van veelen, half gevreest,
Onooverwoogen, strax zou vliegen, in myn haairen.
5[regelnummer]
De saalge vreedeolyf den Heemel afgevaaren,
Kroont Spanje, en ons, in krygh langh handgemeen geweest,
Wat zou myn Bastardswaan, nu ook geMadrilleest,
Meer, dan van Baarle Frans gesint, syn lofsangh spaaren?
De Flippen toonden ons een oopen vyands haat,
10[regelnummer]
Om vaadersche erfenis. De Sein deed sich gelyken
Vriendin tot Spanjes schaa, ten nutte van haar staat.
Men dank, mids sy de kap niet, oover ons, wil stryken.
Voorts trouw geen lichten Frank. Men geef 't naakomstig saad
De Spaansche tirannye, in brypap, en kronyken.
|
|