Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
[66] Op het mirakel van een schielyken storm te Granade, aan onse Lievrouwe.aant.O heemelkooningin, die 't perk der Elementen,
Met alle heiren door, en met uw soon bestiert,
Wat laat ghe toe de wind, zoo stout, om verre swiert
Uw heilgen, u, uw Soon, in poppen, en in prenten?
5[regelnummer]
Sie wat al loovergoud, wat bloemen van de lenten,
Sie wat tapyt de straat, en taafels had verciert,
Sie wat al vlammen van het vlugge wasgediert,
Strax offerde u de Dar noch in deese oope tenten.
O wat een klein verwoest zoo groote heilicheên!
10[regelnummer]
Zal dit mirakel, aan 't verbaasde volk, iets leeren?
Waar laat een aardsch Princes haar beeldselen vertreên?
Sy sliep licht, of men riep niet lui genoegh in 't eeren.
Zoo schreeuw, Granade, schreeuw, daar schiet een straal beneên,
Van Heemelsch vuur, dat zal het lichtlik al verteeren.
|