3 |
Wat: Waarom |
|
de wind: dat de wind ... (leidt een lijdend voorwerpszin in) |
|
stout: brutaal (wnt xv, 2021) |
4 |
in poppen, en in prenten: in de gedaante van beelden en afbeeldingen (rondgedragen bij een processie, vgl. de volgende regels) |
5 |
wat al loovergoud: wat een gouden lovertjes niet allemaal |
6 |
tapyt: tapijtwerk, lopers |
|
had verciert: dwz. daarnet nog versierde |
7 |
van het vlugge wasgediert: van de kaarsen uit was van de vlugge bijtjes |
8 |
Strax offerde u de Dar noch in deese oope tenten: Zojuist nog door de Dar (dwz. door de inwoners van Granada, dat aan de Darro ligt) aan u, Maria, geofferd werd hier onder de blote hemel (‘in open offertenten’). De regels 5-7 zijn het lijdend voorwerp bij offerde. Het beeld van de tenten loopt wellicht al vooruit op de allusie in r. 12. |
9 |
wat een klein: wat een kleinigheid (nl. de windvlaag) |
10 |
dit mirakel: dit mirakel (in contrast met de ‘mirakelen’ van Maria en de heiligen) |
|
verbaasde: verbijsterde, ontstelde (wnt xix, 196-197) |
11 |
Waar ... vertreên?: Waar immers zou een ààrdse (niet eens hemelse) prinses toestaan, dat beeltenissen van haar worden vertreden? |
12 |
Sy ... 't eeren: Waarschijnlijk was zij aan 't slapen, of heeft men niet luid genoeg geroepen bij haar eredienst; een verwijzing naar Elia's spottende woorden tot de Baälpriesters (vgl. 1 Koningen 18:27). De allusie stelt de Mariaprocessie op één lijn met de Baälverering. |
13 |
Zoo schreeuw: Schreeuw dus |
|
daar schiet een straal beneên: dan zal er een bliksem neerschieten (vgl. het verhaal van Elia) |
14 |
het lichtlik al: waarschijnlijk al die dingen (die nu alleen nog maar in het honderd zijn gegooid) |