Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
[65] Aan de rivier Genyl.aant.Genyl, o kleine Nyl, die uit gehuifde klippen
Van sneeuwdoek, ook gebleikt, een blanke schoonsoon bent,
En maar reusinnen voor uw silvre moeders kent,
Uit wier kristalbuik ghy geborsten snel komt glippen:
5[regelnummer]
Hoe ruist ghe met de Dar zoo gulsich mee te slippen,
Niet traager dan de Moor syn pylen heeft gewent,
Daar ghy, wanneer ghe reist, en hier, en daar ontrent,
Stil dorstigh drinkt, en drenkt alle oope vlakke lippen?
Klaarspiegelende post, myn sangnimf wil u spreeken,
10[regelnummer]
Een bee, een kleine bee, ai toom u lossen swier.
Hoe trotse suiper zult ghy heur de guigh naa steeken?
Zoo voel haar straffe van de vloed Guadalquebier,
Die haar te wil uw hals, en naam, en glans zal breeken.
|