Gedichten (2 delen)(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] [47] [Op het blanketten van 't vrouwvolk in Spanje.] VII.aant. Maar schoon de Vrouw had u geen naam gegeeven, Van Vaader, noch was Moeder ooit geweest, Zult ghy daarom, verwoeder dan een beest, Uw beulsche hand bemorschen in haar leeven? 5[regelnummer] Van wie, en waar is zoo een wet geschreeven, Daar dikwils ook de moorder onbevreest, Self 's buurwyfs leer versnippelt op syn leest, Met dubble kost, als zynde niet misdreeven. Leon, o Leeuw, Kastilie o Kasteel, 10[regelnummer] 10 Wat kryt al bloeds, om wraak, naa 's Heemels daaken? Zoo man, als wyf, elk heeft een duur juweel, Dat niemand dan sy saamen moogen raaken. Lydt een van bei van anderen gestreel, 't Zy wie 't dan zy, 't is eeven veel te laaken. Vorige Volgende