Gedichten (2 delen)

[p. 50]

tekstkritische noten

Emendatie titel: viii < vii

[48] [Op het blanketten van 't vrouwvolk in Spanje.]
VIII.aant.

O Eva van den Heemel fris geschaapen,

Met wangetjes, waar ik twee roosjes sie,

Zoo gloorende, dat ook een Hoonighbie,

Daar op verlieft, syn suiker wenscht te raapen.
Ai wilt u aan blanketsel niet vergaapen:

Want zoo ik eens uw kaakjes valsch verspie,

Ik kusse liefst uw ooverrokte knie,

Of hemde, van u seevenmaal beslaapen.

Waarom zoud ghy 't goede eevenbeeld van God,

Als Adams, wiens gebeente u tot een deure

Ten leeven wierd, daar naa met vleisch in slot

Geslooten, met quaksalvery koleuren?

Zoo dryft sy met Gods welgeval den spot,

Die 't fraai panneel, om fraayer gaat besmeuren.