Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
[38] Blyde welkomst der kooninginne te Madrid.aant.Madrid de Throonstad van de Kastiljaansche ryken,
De sceptersweister langs een groot deel van Euroop,
Lagh in een droeve nacht op sterven, sonder hoop,
Om weer de blyde dach des leevens aan te kyken.
5[regelnummer]
Jupyn ontfarmend sprak: al gingh die Son beswyken,
Myn uitgekooren Son, wiens straalen ik, ach mis,
Ik help u weer myn volk uit deese duisternis,
Strax komt een nieuwe Son, uit Oostenryk aanstryken.
Voorts rees Maria, op een wit gebooren paard,
10[regelnummer]
Met twaalef Nimfen, 't volk, dat juichende op haar staart,
Werd straalblind met Filip, zoo als haar glansen gloeijen.
Hy die jaa smolt in haar omarmt in 't Eskuriaal,
Omarmt syn Kooningin hier in syn hoofsche saal,
Uit welke Spanje hoopt een beeter Prins zal groeijen.
|
|