Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
[22] Aan Roselle. De liefde waart altijd om het geliefde.aant.Rosel myn daageraad, al moest ik gister scheiden,
Toen nichtje Roselyne u hartlik by haar hiel
Ten aavondmaal, nochtans zoo bleef myn droeve ziel
Onsienelyk te gast, aan taafel, by u beiden.
5[regelnummer]
Myn lyf ging huiswaarts, maer myn sinnen gingen weiden,
Rond om de taafel van 't gebraaden schaapevleisch,
O Heemel, dacht ik, dat ik slechts dees soete reis
Myn vlugge geest, daar tot een lichaam, kon bereiden.
Ik hiel geen aangesicht van een bereedent dier.
10[regelnummer]
Maar wierd een achterbout, aan 't spit gewendt voor 't vier,
En gaar verguldt, die aan uw tandjes lekker smaakte.
Dan moest ghy immers wis gelooven, dat myn geest,
Die staadigh om u is, beslooten waar geweest
In u, naa dat se zoo gegeeten in u raakte.
|
|