26
Pieter Le Clercq (vert.): [Addison en Steele], De spectator of verrezene Socrates, deel 1, tweede druk, Amsterdam,
1725.
Uit: ‘Voorbericht des overzetters’.
Pieter Le Clercq (1693-1759) kan beschouwd worden als een
beroepsvertaler (zie b.v. no. 19 en 28), al schreef hij ook eigen werk,
waaronder Het karakter van den raad-pensionaris Jan de Witt en zyne
factie (1757), dat de aanleiding vormde tot de z.g. de Witten-oorlog.
Hij nam in 1724 de Spectator-vertaling over van Luiscius (zie
no. 23), en verzorgde ook de herdruk van deel 1, waarin hij het
‘Voorbericht’ van zijn voorganger in zijn geheel opnam,
dus ook het fragment van no. 23, maar er de hier volgende slotalinea aan
toevoegde. Zie voor Le Clercq Schoneveld, C.H., ter perse, en voor deze
vertaling Schoneveld, 1984a en Schoneveld, 1984b.
[...]
Dit zy van het werk in 't algemeen gezegt: maar wat nu tweden Druk in het
byzonder belangt, kan de Lezer zyn, dat hy veel volmaakter is dan de eerste;
want dat de styl verholpen en verbetert is, zal men in dezen de Vaarzen, zoo
Latynsche als Engelsche, die in den steeds in onrym vertaalt waaren, in goede
Vaarzen overgebragt vinden, het welk dit werk geen klein cieraadt byzet; vermits
het zeker is dat alle Vaarzen alleen hunne grootste kracht, maar zelfs ook alle
bevalligheit verliezen, wanneer zy niet weder in goede of nagevolgt of vertaalt
zyn.